Gebruikershandleiding | Packregelaar, type AK-PC 782A
2. Warmteterugwinningsmodus:
Hp-offset en temperatuurreferentie
Warmteterugwinning Shr8
Pomp
Referentie
De regeling wordt uitgevoerd bij een
warmtewisselaartemperatuur/buffervattemperatuur van bv.
40 °C; deze waarde is instelbaar. Een temperatuursensor Shr8
wordt geïnstalleerd in het vloeistofvat en de temperatuur wordt
binnen een band rondom de geselecteerde waarde gehouden.
Referentie
Band
Als de temperatuur hoger wordt dan de referentie plus de helft
van de band, wordt het gas omgeleid buiten de warmtewisselaar.
De referentie kan variabel worden verschoven m.b.v. een extern
0-10V-signaal. 0 V resulteert in geen verschuiving. 10 V resulteert
in een verschuiving die wordt aangegeven door de ingestelde
waarde.
Regeling
De regeling wordt uitgevoerd door de V3hr-klep te openen
en de pompregeling te starten wanneer de geselecteerde
regelsensor onder de referentie minus de helft van de band is.
Het volgende kan worden gebruikt als regelsensor:
• Shr8
• Shr4
• Temperatuurverschil over de warmtewisselaar (Shr4-Shr3)
van bv. 4 K, maar nog steeds met gebruik van Shr8 als
thermostaatsensor.
De pomp kan aan/uit of variabel worden geregeld.
Voor een Shr4- of temperatuurverschilregeling is een variabele
regeling van de pomp vereist. Tijdens een variabele regeling
stopt de pomp als de regeling een lagere capaciteit vraagt
dan de geselecteerde min. snelheidscapaciteit voor de pomp.
Deze regeling heeft geen invloed op de V3gc-klep.
Al het gas wordt door de gaskoeler geleid.
© Danfoss | Climate Solutions | 2022.08
De condensatiedruk en de temperatuur verhogen
Wanneer de geselecteerde regelsensor lager is dan de referentie en
de warmteterugwinning actief is, kunnen de gaskoelerdrukreferentie,
Pgc-ref. en de gaskoeleruitlaattemperatuur referentie, Sgc-ref.,
worden verhoogd.
De druk wordt gemeten met behulp van de drukopnemer
Pgc en geregeld door de Vhp-klep.
Hoeveel de druk en temperatuur moeten worden verhoogd,
wordt bepaald aan de hand van een instelling en een analoog
spanningssignaal. Het signaal moet een 0-10 V-signaal of een
0-5 V- signaal zijn.
Sgc
Max.
Max.
normale
S
normal
gc
regeling
control
Max.
Min.
Min.
2/3
1/3
0
10 V
(5V)
Wanneer warmteterugwinning is geactiveerd (via een digitaal
signaal), dan wordt de gaskoelerdruk verhoogd tot 'Pgc WTW min' .
Bij 2/3 signaal (bv. 6,6 V) wordt de druk verhoogd tot de instelling
'Pgc WTW max' .
Onder 2/3 van het signaal Sgc ref volgt de optimale curve.
Bij 2/3 tot 3/3 van het signaal neemt de Sgc-temperatuurreferentie
(Sgc-ref.) toe tot Sgc Max.
Er kunnen tot 5 signalen vanaf externe regelingen worden
ontvangen. Deze kunnen alle de druk verhogen en de regelaar
gebruikt het signaal dat om de grootste offset vraagt. Het
toegepaste signaal wordt gedurende een bepaalde tijdsperiode
gefilterd. De duur van deze periode kan worden ingesteld.
Relaisuitgang
Er kan een relais worden gereserveerd dat inschakelt zodra het
ontvangen signaal gedurende meer dan 10 minuten meer dan
9,5 V (4,75 V) bedraagt.
Het relais wordt gedefinieerd in de functie: 'Extra warmteafgifte' .
Denk aan de isolatieversterker
Als signalen worden ontvangen uit verschillende regelaars,
bv. warmteterugwinning voor een van de ingangen, moet tevens
een galvanisch gescheiden module worden geïnstalleerd.
Sgc ref
1/3
S
ref
gc
U
BC245386497365nl-000801 | 109