Gebruikershandleiding | Packregelaar, type AK-PC 782A
Vaste referentie
De instelling voor de condensatiedruk wordt ingesteld in °C.
Vlottende referentie (aanbevolen)
Met deze functie kan de referentiewaarde van de condensatiedruk
binnen een bepaald bereik variëren. De referentiewaarde
varieert met de buitentemperatuur en de verbonden
compressorcapaciteit. Door een vlottende condensorregeling
te combineren met elektronische expansieventielen kan veel
energie bespaard worden. Door middel van elektronische
ventielen is het mogelijk om met een lage condensatiedruk
te werken (eventueel afhankelijk van de buitentemperatuur)
en daarmee de energieopname te verlagen, aangezien elke
graad verlaging een energiebesparing van 2% oplevert.
De regelaar gebruikt de gemeten buitentemperatuur ook voor het
optimaliseren van het regelalgoritme. De functie is vergelijkbaar
met een variabele Kp-waarde, die tijdens warme perioden hoger
en tijdens koude perioden lager is. Er is geen instelling.
De referentie wordt gebaseerd op:
• de buitentemperatuur gemeten met de Sc3-sensor
• het minimale temperatuurverschil tussen de buitentemperatuur
en de condensatietemperatuur bij 0% compressorcapaciteit
• het maximale temperatuurverschil tussen de
buitentemperatuur en de condensatiedruk (selectie condensor)
(Dim tmK)
• de ingeschakelde compressorcapaciteit
Pc Ref. ⁰C
Sc3 + Dim tm K
Pc Ref at
50% Comp.
capacity
Sc3 + Min tm K
Sc3
0%
⁰C
Xp
Sc3+3K
0%
Het minimale temperatuurverschil (min tm) bij lage
belasting moet ongeveer op 2K worden ingesteld.
Deze instelling voorkomt het probleem dat alle
ventilatoren draaien bij 0% compressorcapaciteit.
Stel het temperatuurverschil (dim tm) in bij maximale
belasting (bijvoorbeeld 4 K).
De regelaar houdt nu een temperatuursverschil aan
afhankelijk van de ingeschakelde compressorcapaciteit.
P-regeling
De referentie wordt berekend als voor PI-regeling. De setup
wordt uitgevoerd m.b.v. versterkingsfactor Kp (Xp = 100/Kp).
Max. gaskoelertemperatuur
Stel een max. gaskoelertemperatuur in als het moet worden
beperkt. Als de max.limiet is bereikt, verhogen de ventilatoren
de snelheid naar de max. ventilatorsnelheid.
© Danfoss | Climate Solutions | 2022.08
50%
100% Comp.
cap. %
50%
100% Cond.
cap. %
Adaptieve minimumreferentie
De minimumreferentie wordt op een adaptieve manier geregeld.
Het vloeistofvat wordt geregeld door gas via de Vrec-bypassklep
te laten stromen. Wanneer er geen gas in het vloeistofvat komt,
wordt deze klep dus gesloten en wordt de druk in het vloeistofvat
niet geregeld. Daardoor wordt de druk bij de uitlaat van de
gaskoeler begrensd.
Daarom is het mogelijk om een kwaliteitsdrempel in te stellen
voor 'vloeistofvatinlaat min. damp' .
De regelaar handhaaft de inlaatkwaliteit boven deze grens.
Dat resulteert in een minimale Sgc- en Pgc-referentie.
Minimum Pgc
Minimum Pgc
P
Min. damp vloeistofvatinlaat
Receiver inlet min. vapour
Speciale bedrijfsmodus voor condensorventilatoren
Het is mogelijk om de condensorcapaciteit handmatig
te regelen, waarbij de normale regeling
en de beveiligingsfuncties genegeerd worden.
Handbediening via instellingen
De regeling wordt op handbediening gezet.
De capaciteit wordt ingesteld als percentage
van de totale capaciteit.
Handbediening van relais
Als er handbediening via de handbedieningsschakelaars
(voorkant uitbreidingsmodule) plaatsvindt, registreert
de regelaar dat en wordt er bij elke overschrijding van
een alarmgrens een alarm gegenereerd. De regelaar kan
in deze situatie geen relais in- of uitschakelen.
Handbediening wegens hoge vloeistofvatdruk
Bij een hoge vloeistofvatdruk worden de condensorventilatoren
geactiveerd in de hoge P-band van de vloeistofvatdruk.
Gedrag van ventilatoren bij uitgeschakelde compressor:
Wanneer MT- en IT-compressoren zijn uitgeschakeld, worden
de ventilatoren geregeld van 0-100% in een band die 5-15 K
boven de Sgc-referentie ligt.
, Sgc
, Sgc
ref
ref
ref
ref
h
BC245386497365nl-000801 | 103