Gebruikershandleiding | Packregelaar, type AK-PC 782A
5. Regelfuncties
Deze sectie beschrijft hoe de verschillende functies werken.
5.1 Zuiggroep
Regelsensor
De capaciteitsregelaar kan regelen op basis van de zuigdruk P0.
De IT-compressoren worden ook geregeld op basis van de
zuigdruk, maar het signaal wordt ontvangen van het vloeistofvat
– Prec. Zie bladzijde 118 voor de IT-beschrijving.
Een storing in de besturingssensor betekent dat de regeling verder
gaat met fx. 50% inschakelen in dagelijks bedrijf en bijvoorbeeld
25% inschakelen 's nachts, maar voor een minimum van één stap.
Referentie
De referentie voor de regeling kan op 2 manieren worden
gedefinieerd:
Of
P0Ref = P0-instelling + P0-optimalisatie + nachtverstelling
of
P0Ref = P0-instelling + Ext. Ref + nachtverstelling
P0-instelling
De basis zuigdruk wordt ingesteld.
P0-optimalisatie
De functie verstelt de referentie, zodat de installatie niet op een
onnodig lage zuigdruk werkt.
De functie werkt samen met de meubel-/celregelaars en de
systeemmanager. De systeemmanager verkrijgt informatie
van de meubel-/celregelaars en past de zuigdruk aan voor
een optimale energieprestatie. De functie wordt beschreven
in de handleiding voor de systeemmanager.
Met deze functie is eenvoudig het meest kritische object te
herkennen en kan ook de actuele verschuiving van de zuigdruk
worden uitlezen.
Nachtverstelling
De functie wordt gebruikt voor de zuigdrukreferentie tijdens
nachtbedrijf als een energiebesparende functie.
De ingestelde zuigdruk kan tot 25 K worden versteld in positieve
of negatieve richting. (Voor een hogere zuigdruk in de nachtstand
moet de waarde in positieve richting worden versteld.)
De nachtstandfunctie kan op drie manieren geactiveerd worden:
• Signaal op een ingang
• Via een overridefunctie van een systeemunit
• Intern tijdschema
De nachtverstelling mag niet worden gebruikt tegelijk met de
P0-optimalisatieregeling. (Deze regeling vindt zelf de hoogst
toegestane zuigdruk.)
86 | BC245386497365nl-000801
Als er een korte wijziging in de zuigdruk nodig is (bijvoorbeeld
tot 15 minuten in verband met ontdooiing), kunnen de functies
worden toegepast. In dit geval kan de P0-optimalisatie de
wijziging niet compenseren.
Referentieverschuiving met een 0-10V-signaal
Als er een spanningssignaal op de regelaar wordt aangesloten,
kan daarmee de regelreferentie worden verschoven. In de
instellingen moet gedefinieerd worden hoe groot de verschuiving
bij het maximale signaal (10V) en bij het minimale signaal is.
Begrenzing van de referentie
Om de installatie te beschermen tegen te hoge of te lage zuigdruk,
moet de begrenzing van de verschuiving worden ingesteld.
P0 ref
Max.
Min.
Handmatig schakelen van de compressorcapaciteit
Het is mogelijk om de compressorcapaciteit handmatig te
schakelen waarbij de normale regeling en de beveiligingsfuncties
genegeerd worden.
Afhankelijk van de geselecteerde manier van handbediening
zijn de beveiligingsfuncties niet actief.
Handbediening via percentage van totale capaciteit
De regeling wordt in handbediening gezet en de gewenste
capaciteit wordt ingesteld als een percentage van het totaal.
Handbediening via softwarematige bediening
van de uitgangen
De individuele uitgangen kunnen in de software handmatig
aan- of uitgezet worden. De regeling negeert dit, maar zal een
alarm genereren dat een uitgang handmatig bediend is.
Handbediening via bediening van handschakelaars
Als de handbediening wordt uitgevoerd via de handschakelaars
aan de voorkant van een uitbreidingsmodule, wordt dit niet door
de regeling geregistreerd en wordt er geen alarm gegenereerd.
De regelaar blijft werken en zal de overige uitgangen blijven
schakelen.
Coördinatie tussen de LT- en MT-compressoren
De LT-compressoren (lage druk) mogen alleen starten wanneer
MT (middendruk) klaar is, maar niet noodzakelijkerwijze de
compressoren heeft gestart.
LT zal dan starten indien gewenst.
Als dat gebeurt, neemt MT de drukverhoging waar en worden
onmiddellijk de MT-compressoren gestart overeenkomstig de
gewenste druk.
© Danfoss | Climate Solutions | 2022.08