Brandstoftank vullen
Waarschuwing
Teveel brandstof vullen kan leiden tot
morsen.
Indien brandstof wordt gemorst, dient
deze direct en volledig te worden opge-
nomen en dienen de hiervoor gebruikte
materialen op een veilige manier te
worden afgevoerd.
Zorg ervoor dat tijdens het tanken
geen brandstof op de motor, de uitlaat-
pijpen, de banden of andere onderde-
len van de motorfiets wordt gemorst.
Omdat
benzine
brandbaar is, kan een benzinelek of het
morsen van benzine, of het niet in acht
nemen van de hiervoor genoemde vei-
ligheidsinstructies, brand veroorzaken,
met schade aan eigendommen, per-
soonlijk letsel of de dood als gevolg.
Bij of op de banden gemorste brand-
stof vermindert de grip van de band op
de weg. Hierdoor ontstaan gevaarlijke
rijomstandigheden, die kunnen leiden
tot verlies van controle over de motor-
fiets en een ongeval.
Voorzichtig
Voorkom het vullen van de tank onder
regenachtige of stoffige omstandighe-
den, omdat dit kan leiden tot verontrei-
niging van de brandstof.
Verontreinigde brandstof kan onderde-
len van het brandstofsysteem bescha-
digen.
(brandstof)
uiterst
Algemene informatie
Vul de brandstoftank langzaam om
morsen te voorkomen. Vul de tank niet
verder dan tot de onderkant van de
vulpijp. Hierdoor blijft er ruimte voor een
luchtlaag, zodat de brandstof in de tank
kan uitzetten door warmteopname uit
de motor of zonlicht.
1.
Hals van de vulpijp
2.
Maximaal brandstofpeil
Controleer na het tanken altijd of de
tankdop goed gesloten is.
2
1
75