Onderhoud
Zekeringoverzicht
Een doorgebrande zekering is herken-
baar aan het uitvallen van alle systemen
die door de betreffende zekering worden
beveiligd. Gebruik bij het controleren op
doorgebrande zekeringen de tabellen
om vast te stellen welke zekering is
doorgebrand.
De identificatienummers van de zekerin-
gen die in de tabellen worden genoemd,
komen overeen met de nummers die op
het deksel van de zekeringdoos staan
afgedrukt, zoals getoond. Reservezeke-
ringen zijn haaks op de hoofdzekeringen
aangebracht en moeten worden vervan-
gen wanneer ze worden gebruikt.
148
Voorste zekeringdoos
1
5A
5A
9
8
7
Zekeringdoos
Plaats
Beveiligde circuits
1
Handvatverwarming
(indien gemonteerd)
2
Achterlicht, kenteken-
plaatverlichting
3
Claxon, richtingaanwij-
zers, dagrijlicht (DRL)
(indien gemonteerd)
en instrumenten
4
Dimlicht en groot licht 20
5
ECM
6
Alarm, elektronisch
stuurslot (alleen
Speed Triple RS)
7
Koelventilator
8
Brandstofpomp
9
Contactschakelaar
2
3
10A
6
5
4
Waarde
(A)
5
5
10
20
10
15
10
10