Koppeling
De motorfiets is uitgerust met een via
een kabel bediende koppeling.
2
1
2 - 3 mm
1.
Juiste afstelling 2 - 3 mm
2.
Versteller
3.
Koppelingshendel
Als de koppelingshendel te veel speling
heeft, ontkoppelt de koppeling mogelijk
niet volledig. Daardoor ontstaan proble-
men bij het schakelen en het selecteren
van de vrijloopstand. Daardoor kan de
motor afslaan en kan de motorfiets
moeilijk te besturen zijn. Als de koppe-
lingshendel daarentegen onvoldoende
speling heeft, koppelt de koppeling
mogelijk niet volledig, hetgeen slippen
van de koppeling veroorzaakt en dien-
tengevolge
prestatievermindering
vroegtijdige slijtage van de koppeling.
De speling van de koppelingshendel
moet worden gecontroleerd in overeen-
stemming met de eisen voor periodiek
onderhoud.
Koppeling inspecteren
Controleer
of
2 - 3 mm speling heeft.
Als de speling onjuist is, moet deze
afgesteld worden.
3
de
koppelingshendel
Koppeling afstellen
1.
Versteller
2.
Koppelingskabel
Koppeling afstellen:
• Draai de versteller op de koppeling-
shendel tot de juiste speling in de
koppelingshendel bij alle stuurhoe-
ken is bereikt.
• Als de juiste afstelling niet met het
stelmechanisme aan de koppelings-
hendel kan worden bereikt, dient de
stelmoer aan de onderkant van de
kabel te worden gebruikt.
• Draai de borgmoer van het stelme-
chanisme los.
• Draai de buitenste stelmoer tot de
speling aan de koppelingshendel
en
2 - 3 mm bedraagt.
• Draai de borgmoer vast.
Onderhoud
1
2
117