Algemene informatie
Wanneer
het
brandt, wordt in het weergavegebied
automatisch het TPMS-symbool getoond
dat aangeeft welke band een te lage
bandspanning heeft met de bijbeho-
rende bandspanning.
1
F
o7:29
PM
12.5
E
TRIP
F
1
2
3
1.
Modusknop
2.
Joystickbediening
3.
TPMS-lampje
4.
Indicatie voorband
5.
Indicatie achterband
De bandenspanning waarbij het waar-
schuwingslampje gaat branden wordt
gecompenseerd tot 20 °C, maar de bij-
behorende digitale drukweergave niet,
(zie pagina 139). Zelfs wanneer het
digitale display precies of ongeveer de
standaard bandenspanning lijkt aan te
geven wanneer het waarschuwings-
lampje brandt, wordt een lage banden-
spanning aangegeven. Een lekke band is
dan de meest waarschijnlijke oorzaak.
Snelheidsmeter en kilometerteller
De snelheidsmeter geeft de rijsnelheid
van de motorfiets aan.
De kilometerteller geeft de totale door
de motorfiets afgelegde afstand weer.
28
waarschuwingslampje
10
8
6
mph
4
18
36
9999
02:25
25.2
R
PSI
PSI
mi
HH:MM
mp/h
4
5
Toerenteller
Laat het motortoerental nooit oplopen
tot in de 'rode zone', omdat dit kan
12 14
leiden tot ernstige motorschade.
RPM
x1000
5
De toerenteller geeft het motortoerental
weer in omwentelingen per minuut -
omw/min. Aan het einde van het
toerentellerbereik bevindt zich de rode
2 0
zone.
Toerentallen in het rode gebied liggen
boven het aanbevolen maximumtoeren-
tal en ook boven het toerentalbereik
waarbij de motor de beste prestaties
levert.
Voorzichtig