De toegankelijkheidsfuncties instellen en gebruiken
Gebaar
Naar beneden en naar links vegen
Naar boven en weer naar beneden
vegen
De vergrotingsmodus inschakelen
1
Houd op het bedieningspaneel de 5-toets ingedrukt totdat u een gesproken bericht hoort.
2
Selecteer de vergrotingsmodus.
3
Selecteer OK.
Voor meer informatie over het navigeren door een vergroot scherm, zie
op pagina
21.
De spraaksnelheid van de gesproken begeleiding
aanpassen
1
Selecteer vanuit het startscherm Instellingen > Apparaat > Toegankelijkheid > Spraaksnelheid.
2
Selecteer de spraaksnelheid.
Het toetsenbord op het display gebruiken
Voer een of meer van de volgende handelingen uit:
•
Sleep met uw vinger over de toets om het teken weer te geven.
•
Til uw vinger op om het teken in het veld in te voeren of te typen.
•
Selecteer Backspace om tekens te verwijderen.
•
Om de inhoud van het invoerveld te laten uitspreken, selecteer Tab en vervolgens Shift + Tab.
Gesproken wachtwoorden of pincodes inschakelen
1
Selecteer vanuit het startscherm Instellingen > Apparaat > Toegankelijkheid > Gesproken
wachtwoorden/pincodes.
2
Schakel de optie in.
Functie
•
Een taak annuleren.
•
Naar de vorige instelling gaan.
•
Verlaat het getoonde scherm zonder een instelling of waarde te wijzigen.
Een gesproken tekst herhalen.
'Navigeren op het scherm met gebaren'
22