1.5 VEILIGHEIDSFUNCTIES
De regeling van de ethanolbrander biedt veiligheidsfuncties die bij een
bedrijfsstoring automatisch in werking treden. Als de ethanolbrander zich-
zelf vanwege een storing uitschakelt, wordt op het bedieningspaneel aan de
hand van een foutcode de oorzaak van de storing aangeduid (zie hoofdstuk
6 Ondersteuning bij storingen).
Indien u iets ziet dat op een storing wijst of een gevaar vormt, wacht niet
totdat de bijbehorende storingsmelding verschijnt, maar haal de Nano van
de stroomvoorziening af en houd het apparaat in de gaten totdat het vuur
uit is en het apparaat is afgekoeld. Neem vervolgens contact op met uw
verkoper, voordat u het apparaat weer in gebruik neemt.
Te weinig brandstof
Het verwisselen van de vaten mag alleen in uitgeschakelde toestand worden
uitgevoerd. Als de ethanoltank leeg is, wordt het vuur gedoofd, omdat de
minimumtemperatuur niet meer wordt bereikt. Er wordt een foutmelding
gegenereerd die het tekort aan ethanol aangeeft. Na het bevestigen en
verwisselen van het vat kan de nano opnieuw worden gestart (zie hoofdstuk
3.2).
Aanjager
De aanjager wordt in de startfase bewaakt. Indien de ventilator niet genoeg
druk opbouwt, ontsteekt het apparaat niet.
Zekering tegen elektrische overbelasting
Het ethanolapparaat is met een interne hoofdzekering beschermd tegen
overstroom en interne kortsluiting.
Stroomuitval tijdens gebruik
Na een korte stroomuitval (tot ca. 30 s) wordt de verbranding voortgezet met
de eerder ingestelde werkingsparameters.
Bij langere stroomuitval gaat de regeling na de stroomuitval in het ontste-
kingsproces en start de Nano met de daarvoor ingestelde gebruiksparame-
ters opnieuw op.
Stroomuitval tijdens de startfase
Bij een korte stroomuitval wordt de startprocedure voortgezet.
Bij langere stroomuitval gaat de regeling na herstel van de spanning in de
uitschakelingsmodus en start de Nano daarna met de daarvoor ingestelde
gebruiksparameters opnieuw op.
Uitschakeling bij te lage temperatuur
Als tijdens de werking de gebruikelijke temperatuur van de verbrandings-
kamer gedurende een langere tijd wordt onderschreden of niet bereikt (bijv.
wegens een gebrekkige ethanolkwaliteit of een ontoereikend(e) onderhoud
resp. reiniging), leidt de regeling de uitschakeling van het apparaat in. Een
nieuwe ingebruikname kan alleen na het opheffen van de foutmelding.
Uitschakeling bij te hoge temperatuur
Als tijdens de werking de gebruikelijke rookgastemperatuur gedurende
langere tijd wordt overschreden (bijv. wegens ongeschikte brandstof of een
ontoereikend onderhoud of reiniging), gaat het apparaat eerst in een lagere
stand en wordt het apparaat uitgeschakeld indien de temperatuur ook bij de
lagere stand wordt overschreden. Een nieuwe ingebruikname kan alleen na
het opheffen van de foutmelding.
Oververhitting
De verbrandingsruimte wordt bewaakt door een veiligheidstemperatuurbe-
grenzer (SicherheitsTemperaturBegrenzer (STB)). Als de vooraf ingestelde
veiligheidstemperatuur in de STB wordt overschreden, wordt de Nano
door de regeling uitgeschakeld. De veiligheidstemperatuurbegrenzer moet
worden ontgrendeld. Het verhelpen van de storing van de veiligheidstem-
peratuurbegrenzer wordt in 'Hoofdstuk 6. Ondersteuning bij storingen'
beschreven.
NL 7
NL