hoger wordt dan de gewenste kamertemperatuur. Dit is normaal in deze
werkingsmodus en is geen reden voor een klacht. De daadwerkelijke tem-
peratuur die in de werkingsmodus Modulatie wordt bereikt, hangt van de
grootte van de plaatsingsruimte af.
3.9 INSTELLEN VAN HET VERWARMINGSNIVEAU
Het verwarmingsniveau kan op 5 niveaus worden ingesteld: niveau 1, 2, 3,
4 en 'Auto'.
Belangrijke informatie: Het ingestelde verwarmingsniveau is alleen ren-
dabel zolang het toestel de vooraf ingestelde omgevingstemperatuur nog
niet heeft bereikt. Wij bevelen nadrukkelijk aan om het verwarmingsniveau
in de stand 'Auto' te laten staan. Een langdurig gebruik met een laag ver-
warmingsniveau (1, 2 of 3) kan tot sterkere vervuiling van de ruit en de
verbrandingsruimte leiden.
Een hoog verwarmingsniveau brandt het toestel schoon, bereikt snel de
streeftemperatuur en reinigt de verbrandingskamer zelfstandig. Wan-
neer de streeftemperatuur is bereikt, wordt het verwarmingsniveau toch
gereduceerd.
Met de afstandsbediening:
Het gewenste verwarmingsniveau kan erg eenvoudig worden ingesteld met
de knoppen 2 en 3 van de afstandsbediening. Hiervoor moet het display van
het toestel in uw gezichtsveld liggen. Druk op knop 2 of 3 tot het gewenste
verwarmingsniveau wordt weergegeven. De waarde wordt automatisch over-
genomen en hoeft niet te worden bevestigd.
Direct op het display:
Ga als volgt te werk om het verwarmingsniveau op het display in te stellen:
• Als het beeldscherm nog in de modus Rust staat, raakt u het aan om
deze modus te verlaten. Als het display niet in de modus Rust staat, slaat
u deze stap over.
• Tik op
om naar het menu Temperatuur te gaan.
• Tik op
om naar het hoofdmenu te gaan.
• Verhoog/verlaag de vermogensniveaus door op de symbolen
te tikken. De veranderingen worden direct overgenomen.
3.10 INSTELLEN VAN DE GEWENSTE
OMGEVINGSTEMPERATUUR
Met de afstandsbediening:
De gewenste omgevingstemperatuur kan erg eenvoudig worden ingesteld
met de knoppen 4 en 5 van de afstandsbediening. Hiervoor moet het display
van het toestel in uw gezichtsveld liggen. Druk op de knop 4 of 5 tot de
gewenste omgevingstemperatuur wordt weergegeven. De waarde wordt
automatisch overgenomen en hoeft niet te worden bevestigd.
Direct op de display:
• Als het beeldscherm nog in de modus Rust staat, raakt u het aan om
deze modus te verlaten. Als het display niet in de modus Rust staat, slaat
u deze stap over.
• Tik op
om naar het menu Temperatuur te gaan.
• Op het beeldscherm wordt de momenteel ingestelde omgevingstempera-
tuur (temperatuur van de LUCHT) weergegeven:
• Verander de gewenste temperatuur door op de symbolen
tikken. De veranderingen worden direct overgenomen.
NL 16
en/of
en/of
te