de interferentiekleuren (regenboogachtig), de zogenaamde IR-weerspie-
geling. Door deze kleuren is het kwaliteitskenmerk "IR-weerspiegeling"
zichtbaar resp. herkenbaar. Deze kleuren kunnen niet worden verwijderd.
• Voor het gebruik van de haard met het nominale vermogen moet aan de
volgende voorwaarden worden voldaan.
• De haard is verwarmd (er is al 2-3 keer hout toegevoegd).
• Het verbranden moet gebeuren met gesloten deur.
• Schoorsteentrek:
12-14 Pa
• Hout: droog beukenhout; (vochtigheid < 18%)
• Hoeveelheid hout toevoegen:: „1.3 Technische gegevens"
• Luchtinstelling:
ongeveer in het midden, is afhankelijk van de lokale
omstandigheden eventueel iets aan te passen (zie voorbeeld).). Tijdens
het aansteken kan de luchthendel een aantal minuten worden geopend.
• Bij een stookduur van ca. 60 minuten is het aangegeven totale vermogen
van de haard„1.3 Technische gegevens"
5. REINIGING EN ONDERHOUD
Let voor het reinigen ook op de informatie in de gebruiksaanwijzing voor
onze haarden. De informatie in deze montage- en gebruiksaanwijzing gaat
alleen over de reiniging van de warmtewisselaar van de H
Let erop dat door de reiniging vervuiling van de ruimte waar de haard
is geplaatst en de gedragen kleding kan ontstaan. We adviseren de
Voorbeeld van een houtsteun
O-haard.
2
NL 37
plek rondom de haardopening met folie of een doek te beschermen
tegen vuil.
5.1 EINIGING VAN DE WARMTEWISSELA AR
De reiniging van de warmtewisselaar is noodzakelijk. Alleen als de warm-
tewisselaar regelmatig en op de juiste manier gereinigd en onderhouden
wordt, kan hij volledig zijn werk doen. De reiniging gebeurt altijd in een
afgekoelde toestand!
Omdat de warmtewisselaar direct de rookgassen van de H
en dit onvermijdelijk leidt tot afzettingen op de oppervlakken van de warm-
tewisselaar, moeten deze regelmatig worden gereinigd met de meegele-
verde borstel. De frequentie van het reinigen is afhankelijk van meerdere
factoren (intensiteit van het gebruik, duur van het branden, brandstof,
schoorsteentrek etc.) en kan niet worden aangegeven in vaste cijfers. We
adviseren een reiniging na ca. 5 branddagen. Als er geen vuil zichtbaar is,
kan de reiniging ongeveer iedere 20 branddagen plaatsvinden. De reini-
gingsintervallen moeten worden aangepast aan de plaatselijke situatie. Bij
het gebruik van droog brandhout en het opvolgen van ons advies kunnen
de reinigingsintervallen beduidend langer worden. Na het eindigen van het
stookseizoen is een grondige reiniging van alle componenten noodzakelijk.
De reiniging van de warmtewisselaar vindt altijd plaats door de verbran-
dingsruimte van de haard. Daarvoor moet de haarddeur worden geopend
en het keerschot (leiplaat) uit de verbrandingsruimte worden verwijderd.
Vervolgens wordt de thermische rookglasklep (indien beschikbaar) door de
verbrandingsruimte verwijderd (zie afb. 8a-b). Hiervoor wordt de klep bij
het handvat iets gekanteld en naar beneden eraf gehaald. Reststoffen van
de thermische rookgasklep mogen alleen met een doek of een kwast worden
verwijderd. Daarbij mag geen druk op de vier vleugels van de rookgasklep
worden uitgeoefend. Dit kan de werking beïnvloeden.
NL
O-haard afkoelt,
2