aanmaken eerst moet worden verwarmd. Daarom wordt aanbevolen om de
retourtemperatuurverhoging direct, maar goed toegankelijk, in de buurt van
de haard te monteren.
Let op: Bij een ontbrekende of niet effectief werkende retourtempera-
tuurverhoging kunnen wij voor storingen of corrosieschade (roetvorming,
afzettingen, etc.) van de waterwarmtewisselaar of de schoorsteen etc. niet
aansprakelijk worden gesteld of garantie geven.
2.8 THERMISCHE AFVOERBEVEILIGING
Omdat de verwarming van de H
O-haard niet automatisch en snel kan wor-
2
den uitgeschakeld, moet conform DIN 4751 – deel 2 resp. DIN EN 12828 de
warmwatertoren worden voorzien van een thermische afvoerbeveiliging om
gevaarlijke situaties bij storingen, zoals stroomuitval, te vermijden. Hiervoor
is in de H
O-haard een veiligheidsmechanisme (veiligheidswarmtewisselaar)
2
tegen oververhitting geïntegreerd. Deze veiligheidsvoorziening mag niet
worden gebruikt als waterverwarmer.
De meegeleverde thermische afvoerbeveiliging (bijv. firma Watts STS) is
voor een minimumdebiet van 900 kg/h water gecontroleerd en toegestaan.
De sensor van de capillaire buis moet in de overeenkomstig gemarkeerde
aansluitopening in de H
O-inbouwhaard
2
worden geschoven en continu worden gefixeerd.
De volgende punten moeten bij de montage absoluut worden nage-
leefd, zodat het veiligheidsmechanisme kan functioneren:
• Bij de montage moet op de meegeleverde installatie- en gebruiksaanwij-
zing van de thermische afvoerbeveiliging van de fabrikant worden gelet!
• e armatuur van de thermische afvoerbeveiliging mag alleen in de toe-
voerleiding worden ingebouwd. Zo is er bij normaal gebruik geen onder
druk staand water in de veiligheidswarmtewisselaar beschikbaar.
• De armatuur van de thermische afvoerbeveiliging mag niet in het warme
gebied van de verwarmingsruimte (convectieruimte) van de haard
(in de afgesloten dompelhuls)
NL 25
worden ondergebracht (max. omgevingstemperatuur 80 °C). Kies de
positie in overeenstemming met de lengte van de capillaire buis!
• Bij de koudwateringang moet een stromingsdruk van min. 2,0 bar
beschikbaar zijn. Deze druk moet altijd gegarandeerd zijn. Waterlei-
dingschommelingen moeten worden uitgesloten. Dit betekent dat bij-
voorbeeld een netspanningsafhankelijke leidingwatervoorziening niet is
toegestaan!
• Een minimumdebiet van ca. 900 kg/h water moet gegarandeerd zijn.
Deze toevoerleiding mag niet afsluitbaar zijn!
• De inbouwhaard moet zo worden ingesteld, dat de ontluchting aan de
voorkant op de hoogste plaats zit.
Alle onderdelen die relevant zijn voor de veiligheid moeten zo in het systeem
worden geïntegreerd, dat de werking en de dichtheid op ieder moment kun-
nen worden gecontroleerd! De afvoer van de thermische afvoerbeveiliging
moet zo worden geplaatst, dat op ieder moment een controle kan plaatsvin-
den (bijv. via een afvoer met sifon).
2.9 THERMISCHE POMPSTURING
De haard moet verplicht met een retourtemperatuurverhoging worden gebruikt.
Een thermostaatschakelaar van de firma Afriso is meegeleverd, die elektrisch
op de stroomtoevoer van de retourverhoging (circulatiepomp) moet worden
aangesloten. De bijbehorende opgerolde capillaire buis moet worden uitgerold
en in de gemarkeerde dompelhuls aan de voorkant boven rechts/links worden
ingeschoven en worden vastgezet met de meegeleverde klem. Let op: De
capillaire buis mag niet worden verlengd of gebogen! Deze zorgt ervoor
dat de circulatiepomp alleen bij een toereikende watertemperatuur inschakelt
en weer uitschakelt als de ondergrens wordt bereikt. De aansluiting gebeurt
zoals wordt weergegeven op afb. 3a - b. Een regeling van de circulatiepomp
via een geschikte ketelsturing of soortgelijke voorzieningen is mogelijk. Bij
de montage moet worden gelet op de meegeleverde installatie- en gebruiks-
aanwijzing van de thermostaat! De sensor van de thermostaat of de externe
regelaar moet in de overeenkomstig gemarkeerde aansluitopening van de
NL