Inhoudsopgave
Advertenties
3 - HARDWAREBESCHRIJVING
3.1 - Printplaten
Elk circuit is standaard voorzien van één SIOB/CIOB-printplaat, voor
het beheer van alle in- en uitgangen van de regelaar. Voor de Energie
Management Module (EMM) en de optie warmteterugwinning moet
altijd extra SIOB/CIOB-printplaten worden gemonteerd. De regeling
heeft ook maximaal vijf AUX1 printplaten voor het regelen van de optie
koudemiddellekdetectie, droge koeler vrije koeling optie, master/
slave-regeling, en regeling van interne of externe pompen.
■ Alle printplaten communiceren via een interne LEN-bus.
■ De SmartVu
TM
controleert continu de informatie die hij ontvangt
van de verschillende druk- en temperatuuropnemers en start aan
de hand daarvan programma's die de unit regelen.
■ De unit is uitgerust met een SmartVu
(7"-kleuren-LCD-touchscreen).
■ De elektrische kast omvat de gebruikersinterface en alle printplaten
die de unit regelen, exclusief de DCFC-printplaat die direct in de
droge koeler is geïnstalleerd.
3.2 - Voeding van de printplaten
Alle printplaten worden gevoed door een gezamenlijke, geaarde 24
V wisselstroombron. In geval van een stroomonderbreking herstart
de eenheid automatisch zonder dat daar een externe opdracht voor
nodig is. Alarmen die actief waren op het moment van de
voedingsonderbreking, worden opgeslagen en kunnen er onder
bepaalde omstandigheden voor zorgen dat de unit niet opnieuw kan
opstarten.
LET OP: Let op de juiste polariteit bij het aansluiten van de
stroomtoevoer op de printplaten, anders kunnen de printplaten
beschadigd raken.
3.3 - Drukopnemers
Er worden twee typen elektronische sensoren (hoge en lage druk)
gebruikt om verschillende drukken te meten in elk circuit.
Deze elektronische sensoren geven 0 tot 5 VDC af. De sensoren zijn
op de slave-printplaten aangesloten.
■ Zuigdruksensoren (lage druk)
Deze sensoren meten de zuigdruk in elk circuit. Deze worden
gebruikt voor EXV-regeling. Zuigdruksensoren zijn aangebracht
in de zuigleidingen van elk circuit.
■ Persdruksensoren (hoge druk)
Deze sensoren meten de persdruk in elk circuit. Ze worden gebruikt
om de persdruk te regelen. Wanneer de persdruk te hoog is,
verhoogt de regelaar het ventilatortoerental tot het maximum en
verlaagt vervolgens de compressorfrequentie. Wanneer de
persdruk te laag is, verlaagt de regelaar het ventilatortoerental. De
persdruksensoren bevinden zich op de compressor.
■ Oliedruksensoren (hoge druk)
Deze sensoren meten de oliedruk van elk circuit teneinde de
oliecirculatie tussen de olieafscheider en de compressor te
waarborgen. Deze bevinden zich op de oliepoort van de
compressor. Wanneer de oliedruk gedurende 30 s te laag is,stopt
de regelaar de compressor.
■ Economizerdruksensoren (hoge druk)
Deze sensoren meten de tussendruk tussen pers- en zuigdruk.
Deze worden gebruikt om de prestaties van de economizer te
regelen.
3.4 - Temperatuursensoren
Temperatuursensoren meten voortdurend de temperatuur van
verschillende onderdelen van de unit om een juiste werking van het
systeem te waarborgen.
■ Waterintrede- en -uittredetemperatuursensoren van de
■ Zuiggastemperatuursensor
gebruikersinterface
TM
■ Persgastemperatuursensor
■ Motortemperatuursensor
■ Sensor voor het verstellen van het temperatuursetpoint (EMM)
■ Master/slave-watertemperatuursensor (optioneel)
■ Buitenluchttemperatuur
■ DCFC optie: BLT-sensor
■ D C F C
3.5 - Aandrijvingen
■ Verdamperpompen
■ Elektronisch expansieventiel
■ Stromingsschakelaar waterzijdig
verdamper
De waterintrede- en -uittredetemperatuursensoren van de
verdamper worden gemonteerd in in- en uitgaande zijde van het
waterdeksel. Deze worden gebruikt voor het meten van de
watertemperatuur waarmee de regelaar het koelvermogen kan
regelen. Deze worden tevens voor veiligheidsdoeleinden gebruikt.
Deze sensor wordt gebruikt om de zuiggastemperatuur te meten.
Deze bevindt zich in de zuigleiding van de compressor.
Deze sensor wordt gebruikt om de persgastemperatuur te meten
en maakt regeling van de persgasoververhitting mogelijk. Deze
bevindt zich in de persleiding van de compressor.
Deze sensor wordt gebruikt om de motortemperatuur van elke
compressor te meten. De maximaal toegestane temperatuur is
110 °C (wanneer de temperatuur hoger wordt, stopt de
compressor).
Deze 4-20 mA ruimtetemperatuursensor kan extern van het
apparaat worden geïnstalleerd. Deze wordt gebruikt om het setpoint
op het apparaat te verstellen.
De watertemperatuursensor wordt gebruikt voor regeling van
master/slave-opstelling.
De buitenluchttemperatuursensor wordt gebruikt voor de
ventilatorregeling.
Deze sensor op de droge koeler wordt gebruikt om te bepalen of
de vrije koeling van de droge koeler kan worden gebruikt.
o p t i e :
w a t e r s y s t e e m t e m p e r a t u u r -
wateruittredesensoren
Deze sensoren op de droge koeler worden gebruikt om het vrije
koeling proces van de droge koeler te regelen (zie ook paragraaf
6.18).
De regeling kan een of twee gekoeldwaterpompen aansturen, en
automatisch omschakelen tussen deze twee pompen.
Het elektronisch expansieventiel (EXV) wordt gebruikt om de
koudemiddelstroom aan te passen aan wijzigingen in de
b e d r i j f s o m s t a n d i g h e d e n v a n d e m a c h i n e . O m d e
koudemiddelstroom aan te passen, beweegt een zuiger
doorlopend op en neer om de doorstroomopening van het
koudemiddel te variëren. Deze zuiger wordt aangedreven door
een elektronisch geregelde lineaire stappenmotor. De hoge
nauwkeurigheid waarmee deze zuiger wordt gepositioneerd, zorgt
voor een precieze regeling van de koudemiddelstroom.
Met de stromingsschakelaar kan de regeling de machine
beveiligen op het minimum waterdebiet dat nodig is voor de juiste
werking van de unit. De configuratie van het setpoint ervan is
afhankelijk van de grootte van de unit en wordt automatisch
uitgevoerd bij het opstarten. Als het gemeten waterdebiet in het
watercircuit lager is dan het geconfigureerde waterdebiet, schakelt
de alarmconditie het apparaat uit.
e n
7
Advertenties
Inhoudsopgave
