6 - STANDAARDREGELINGEN EN -OPTIES
De volgende tabel geeft een overzicht van de mogelijke setpointselecties
op basis van het regelbedrijfstype (lokaal, op afstand, netwerk) en de
volgende parameters:
■ Lokale parameters:
- Gebruiksmodus Koeling (GENUNIT, hc_sel).
- Selectie van setpoint (GENUNIT, sp_sel).
■ Externe setpoint contacten:
- IJsconfiguratie uit het gebruikersconfiguratiemenu (GENCONF,
ice_cnfg moet zijn ingesteld op 'ja').
- IJs gereed contact van EMM (SIOB/CIOB EMM printkaart, DI4;
ICE_SW standaard ingesteld op "gesloten").
- Status dubbelsetpointschakelaar (INPUTS, setp_sw).
■ Netwerkinstellingen:
- Schema 2 status voor setpointselectie (GENUNIT, SP_OCC
ingesteld op "ja" of "nee").
Lokaal bedrijfstype
Parameterstatus
hc_sel sp_sel ice_cnfg
ice_sw
koelen
sp-1
-
*
koelen
sp-2
nee
*
koelen
sp-2
ja
gesloten
koelen
sp-2
ja
geopend
koelen
auto
-
*
koelen
auto
nee
*
koelen
auto
ja
gesloten
koelen
auto
ja
geopend
(*): elke configuratie
(-): standaard configuratie
Bedrijfstype op afstand
Parameterstatus
hc_sel sp_sel ice_cnfg
ice_sw
koelen
-
-
*
koelen
-
nee
*
koelen
-
ja
gesloten gesloten
koelen
-
ja
geopend gesloten
(*): elke configuratie
(-): standaard configuratie
Netwerkbedrijfstype
Parameterstatus
hc_sel sp_sel ice_cnfg
ice_sw
koelen
-
-
*
koelen
-
nee
*
koelen
-
ja
gesloten
koelen
-
ja
geopend
(*): elke configuratie
(-): standaard configuratie
OPMERKING: IJsopslagconfiguratie [ice_cnfg] en ijs gereed
contact [ice_done] gelden alleen voor apparaten met de optionele
energie management module.
6.3.2 - Setpuntverstelling
Verstellen betekent dat het actieve setpoint wordt aangepast zodat
minder machinecapaciteit benodigd is. In koelbedrijf wordt het setpoint
verhoogd en deze wijziging is in het algemeen een reactie op een
afname van de belasting.
De basis voor de setpunt-verstelling kan worden geleverd
door een van de volgende mogelijkheden:
■ Buitenluchttemperatuur die een waarde geeft van de
b e l a s t i n g s t r e n d s v o o r h e t g e b o u w . W a n n e e r d e
buitenluchttemperatuur daalt, zal de koelingsvraag normaliter ook
afnemen en zal het actieve setpoint worden verhoogd dankzij de
toegepaste verstelling.
■ Retourwatertemperatuur (∆T warmtewisselaar geeft een
gemiddelde belasting voor het gebouw). Delta T (∆T) omvat het
temperatuurverschil tussen ingaande en uitgaande vloeistof (LWT
minus EWT). Als er sprake is van een lichte belasting zal het
temperatuurverschil binnen de wisselaar relatief klein zijn. De
resetwaarde zou door de gebruiker moeten worden ingesteld. De
configuratie kan al naar gelang de omvang van de waterwisselaar
verschillen.
Actief setpoint
setp_sw
sp_occ
*
-
Setpoint koelen 1
*
-
Setpoint koelen 2
*
-
Setpoint koelen 2
*
-
ijssetpoint
*
bezet
Setpoint koelen 1
*
onbezet
Setpoint koelen 2
*
onbezet
Setpoint koelen 2
*
onbezet
ijssetpoint
Actief setpoint
setp_sw
sp_occ
geopend
-
Setpoint koelen 1
gesloten
-
Setpoint koelen 2
-
Setpoint koelen 2
-
IJssetpoint
Actief setpoint
setp_sw
sp_occ
*
bezet
Setpoint koelen 1
*
onbezet
Setpoint koelen 2
*
onbezet
Setpoint koelen 2
*
onbezet
ijssetpoint
■ 4-20 mA verstelsignaal afkomstig van een actieve sensor die is
aangesloten op de ingang. Als de waarde van het 4-20 mA signaal/
buitentemperatuurwaarde hoger wordt (lichtere belasting), dan
wordt het huidige setpoint verhoogd.
■ Ruimtetemperatuurverstelling (EMM optie) op basis van de
informatie die afkomstig is van de temperatuuringang op de
optionele EMM printplaat.
De bron voor het verstellen kan worden geconfigureerd in het Reset
configuratiemenu (RESETCFG).
N a a r a a n l e i d i n g v a n e e n w i j z i g i n g i n d e l t a T v a n d e
buitenluchttemperatuur, in de 4-20 mA-verstellingswaarde of in de
ruimtetemperatuur, wordt het regelpunt opnieuw ingesteld om de
apparaatprestaties te optimaliseren.
In reactie op een terugval in de bron van de verstelling, wordt het
koelingssetpoint gewoonlijk omhoog bijgesteld om de prestaties van
het apparaat te optimaliseren.
Selectie van koelingsetpointverstelling instellen
1. Ga naar het configuratiemenu.
2. Selecteer
Reset configuratie
3. Stel
Cooling Reset Select
Cooling Reset Select [cr_sel]
0 = geen
1 = OAT
2 = Verschiltemperatuur
3 = 4-20 mA regeling T
4 = Ruimtetemp
De mate van verstelling wordt bepaald door lineaire interpolatie
op basis van de volgende parameters:
■ Een referentie waarbij de verstelling nul is (buitenluchttemperatuur,
delta T of 4-20 mA-signaal of ruimtetemp – geen verstelwaarde).
■ E e n r e f e r e n t i e w a a r b i j d e v e r s t e l l i n g m a x i m a a l i s
(buitenluchttemperatuur, delta T of 4-20 mA-signaal of ruimtetemp
– maximale verstelwaarde).
■ De maximale verstelling.
Voorbeeld setpointverstelling in koelbedrijf
10°C
3
Verstelling gebaseerd op delta T
4
Verstelling gebaseerd op analoge invoer
(4-20 mA)
10°C
Verstelling gebaseerd op
ruimtetemperatuur
geen
verstelling
Verklaring:
A: Waarde maximale verstelling
B: BLT / delta T / 4-20 mA / ruimtetemperatuur voor geen verstelling
C: BLT / delta T / 4-20 mA / ruimtetemperatuur voor maximale verstelling
D: Gebouwbelasting
6.4 - Opstartsnelheid
De regeling biedt de functie van de opstartsnelheid die wordt gebruikt
om de snelheid waarmee de watertemperatuur verandert, te
minimaliseren.
De minimumsnelheid wordt berekend op basis van de verzadigde
condensatietemperatuur en de verzadigde zuigtemperatuur. De volgorde
van de opstartsnelheid kan worden ingeschakeld door de gebruiker
(Selectie opstartsnelheid, GENCONF – Algemene configuratie).
(RESETCFG).
[cr_sel] in.
BLT
selectie
maximale
verstelling
20°C
5
20
20°C
43