6 - STANDAARDREGELINGEN EN -OPTIES
6.12 - Lead-/lagcircuitselectie
Deze functie bepaalt het lead- en lagcircuit op apparaten met twee
circuits. De functie regelt de start/stop-volgorde van de koelcircuits
genaamd circuit A en circuit B.
Het circuit dat als eerste mag starten is het leidende circuit. Het
leidende circuit wordt als eerste gebruikt om de capaciteit te verhogen
en tegelijkertijd moet deze als eerste worden verlaagd bij afnemende
capaciteit.
De lead-/lagcircuits kunnen handmatig worden geselecteerd of
automatisch volgens de unitconfiguratie (GENCONF).
Automatische bepaling van lead-/lagcircuit:
■
bepaalt het leadcircuit om de gebruikstijd van elk circuit gelijk te
houden (waarde gewogen door het aantal starts van elk circuit). Als
gevolg daarvan wordt het circuit met het laagste aantal bedrijfsuren
altijd het eerst gestart.
Handmatige bepaling lead-/lagcircuit:
■
geselecteerd als het leadcircuit. Het geselecteerde circuit is altijd
de leidende. Deze start het eerst en stopt het laatst.
Lead/lagcircuit instellen
1. Ga naar het configuratiemenu.
General Configuration
2. Selecteer
configuratie).
3. Stel
Cir Priority Sequence
Cir Priority Sequence [prio_cir] (Circuitprioriteit)
0 = Automatische lead/lagselectie
1 = Circuit A prioriteit
2 = Circuit B prioriteit
6.13 - Circuitcapaciteitsbelastingsvolgorde
Deze functie bepaalt in welke volgorde de circuitcapaciteit wordt
gewijzigd. Compressorbelasting is gebaseerd op de compressorregeling.
Er zijn twee types compressorbelastingsvolgordes beschikbaar die
kunnen worden geconfigureerd door het instellen van de
belastingsvolgordeparameter [seq_typ] via de SmartVu
gebruikersinterface (GENCONF).
Gebalanceerde belastingsvolgorde ("seq_typ" ingesteld
■
op "nee"):
De regeling houdt de capaciteit gelijk voor beide circuits
terwijl de machine wordt belast en ontlast. Het lagcircuit kan worden
gestart als de voorgedefinieerde capaciteit ven het leadcircuit is
bereikt, deze is standaard 50%.
Gefaseerde capaciteitsopbouw ("seq_typ" ingesteld op
■
"ja"):
De regeling belast het leadcircuit volledig, voordat de
lagcircuits worden gestart. Wanneer de belasting afneemt, wordt
het lag-circuit het eerst ontlast.
Belastingsvolgorde instellen
1. Ga naar het configuratiemenu.
General Configuration
2. Selecteer
configuratie).
3. S t e l
S t a g e d l o a d i n g s e q u e n c e
belastingsvolgorde) in.
Staged Loading Sequence [seq_typ]
nee = Gelijke capaciteitsopbouw
ja = Gefaseerde capaciteitsopbouw
Vereiste capaciteit voor het starten van het tweede circuit
instellen
1. Ga naar het configuratiemenu.
2. Selecteer
General Configuration
configuratie).
3. Stel
Cap. to start 2nd cir
Cap. to start 2nd cir [transcap]
30 tot 80%
het regelsysteem
Circuit A of B
(GENCONF) (Algemene
[prio_cir] (Circuitprioriteit) in.
(GENCONF) (Algemene
[ s e q _ t y p ] ( G e t r a p t e
(GENCONF) (Algemene
[transcap] in.
50%
6.14 - Trending
Deze functie maakt het mogelijk de werking van de eenheid te
visualiseren en bepaalde parameters te bewaken.
Trends weergeven
1. Ga naar het hoofdmenu.
2. Selecteer Trendings (TRENDING).
3. Selecteer de weer te geven parameters en druk op de Opslaan-
knop linksonder in het scherm.
4. Druk op de toets Trending
geselecteerde parameterset weer te geven.
TM
■ Stel de tijdsspanne (start-/einddatum en begin-/eindtijd) en druk
pijlknop
op de
van de unit in een geselecteerde tijdsperiode.
■ Druk op
om over de tijdlijn te navigeren of druk op
om naar het begin of het eind van de geselecteerde periode
te gaan.
Inzoomen
■ Druk op de knop
op de knop
Uitzoomen
zien.
Refresh
■ Druk op de
laden.
om de trendgrafiek van de
om de grafiek weer te geven met de prestaties
om het beeld
om een groter gebied te kunnen
-knop
om de gegevens opnieuw te
te vergroten of
45