Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina
Inhoudsopgave

Advertenties

12. Foutmeldingen

Fout code
No.
Omschrijving

00
Geen fout

01
Overstroom interne remchopper

02
Overbelasting externe remweerstand

03
Grote overstroom aan de uitgang van
de frequentieregelaar. Blokkade van
de motor.
.
04
Thermische fout.
Motorstroom >100% van
P1-08 voor een langere tijd.

05
Hardware overstroom

06
Overspanning

07
Onderspanning

08
Te hoge temperatuur van de
koelplaat

09
Te lage temperatuur van de koelplaat

10
De parameters worden teruggezet
naar fabrieksinstellingen

11
Externe fout via digitale ingang

12
Optibus communicatie fout

13
Te grote gelijksspanningsrimpel

14
Verlies van een van de ingangsfasen

15
Directe overstroom aan de uitgang
van de regelaar
52
Optidrive ODP-2 gebruikershandleiding revisie 1.31
Oplossing en eventuele oorzaak
Melding wordt weergegeven in P0-13 wanneer er geen fouten zijn.
Controleer of de externe remweerstand of de bedrading niet is kortgesloten.
Controleer of de weerstandswaarde groter is dan de opgegeven minimale weerstandswaarde
(zie hoofdstuk 11.2)
De ODP-2 frequentieregelaar heeft softwarematig bepaalt dat de remweerstand wordt
overbelast. Controleer of het nominale vermogen van de weerstand groot genoeg is om het
regeneratieve vermogen te dissiperen voordat er parameters worden gewijzigd.
Verlaag de belasting van de weerstand door de deceleratietijd te verlagen of de
massatraagheid van de belasting te verlagen.
Voeg extra weerstanden toe maar houd rekening met de minimale weerstandswaarde.
Wanneer de fout optreedt bij het starten van de motor:
Controleer of er een kortsluiting is tussen de fasen en/of naar aarde.
Controleer of de aandrijving mechanisch geblokkeerd is.
Controleer of de motorgegevens goed zijn ingesteld bij P1-07, P1-08, P1-09.
Controleer bij gebruik van de Vector regeling (P4-01 = 0 of 1) of de cos phi (P4-05) correct is
ingesteld en of de auto-tune is uitgevoerd.
Verlaag de boost spanning bij P1-11
Verleng de acceleratie tijd bij P1-03
Let op dat wanneer de motor is voorzien van een mechanische rem deze correct geschakeld
wordt.
Wanneer de fout optreedt tijdens normaal bedrijf:
Verlaag bij gebruik van de Vector regeling (P4-01 = 0 of 1) de proportionele versterking (P4-
03).
Controleer of het decimale puntje knippert. Dit geeft overbelasting weer.
Verleng de acceleratietijd of verlaag de motorbelasting
Controleer of de motorkabellengte niet langer is dan de maximaal toegestane lengte (zie
).
hoofdstuk 11.2
Controleer of de motorgegevens goed zijn ingesteld bij P1-07, P1-08, P1-09.
Controleer bij gebruik van de Vector regeling (P4-01 = 0 of 1) of de cos phi (P4-05) correct is
ingesteld en of de auto-tune is uitgevoerd.
Controleer of de aandrijving mechanisch niet zwaar loopt of geblokkeerd is
Controleer of er een kortsluiting is tussen de fasen en/of naar aarde.
De waarde van de tussenkringspanning kan worden bekeken via P0-20.
De historische logging (interval 256ms) van voor de fout kan worden bekeken via P0-36.
Deze fout wordt normaal gesproken gegenereerd door regeneratieve energie die terugkomt
van de motor. Dit gebeurd vooral bij toepassing met een grote inertia. Verleng de deceleratie
tijd P1-04 wanneer de fout optreedt tijdens het afremmen of sluit een remweerstand aan.
Verlaag bij gebruik van de Vector regeling (P4-01 = 0 of 1) de proportionele versterking (P4-
03).
Verlaag P3-11 wanneer de overspanning optreedt wanneer de PID-regeling is geactiveerd.
Dit gebeurt standaard wanneer de voedingsspanning wordt uitgeschakeld
Controleer de voedingsspanning en alle aansluitingen wanneer de fout ook voorkomt tijdens
normaal bedrijf.
De temperatuur van de koelplaat kan worden bekeken via P0-21.
De historische logging (interval 30s) van voor de fout kan worden bekeken via P0-38.
Controleer de omgevingstemperatuur.
Controleer of de ventilator van de frequentieregelaar goed is.
Controleer of er voldoende vrije ruimte rond de regelaar is (zie hoofdstuk 4) en dat de
luchtflow voldoende en langs de regelaar is.
Reduceer de effectieve schakelfrequentie m.b.v. P2-24.
Reduceer de belasting op de motor.
De regelaar geeft een fout wanneer de temperatuur lager dan -10°C is. De temperatuur moet
weer boven de -10°C komen om te kunnen starten.
Zie hoofdstuk 6.9.
Externe fout melding via digitale ingang. Afhankelijk van de instelling van P1-13 moet er een
N.C. contact verbonden worden aan de digitale ingang. De foutmelding houdt normaal
gesproken in dat een extern apparaat een fout geeft d.m.v. een contact. Controleer de
motortemperatuur wanneer er een thermistor contact op de ingang is aangesloten.
Communicatie met PC of extern bedienpaneel is weggevallen. Controleer kabels en
connectoren.
De rimpel op de tussenkringspanning kan worden bekeken via P0-16.
De historische logging (interval 20ms) van voor de fout kan worden bekeken via P0-37.
Controleer of de 3 fasen van de voedingsspanning aanwezig zijn en of de voedingsspanning
symmetrisch is (max. 3% afwijking).
Reduceer de motorbelasting.
Neem contact op met de lokale Invertek leverancier wanneer de fout blijft.
Controleer of de 3 fasen van de voedingsspanning aanwezig zijn.
Kijk naar de omschrijving van fout 
www.invertekdrives.com

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

Optidrive p2 ip55Optidrive p2 ip66Optidrive p2

Inhoudsopgave