Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Uitgebreide Parameters; Parametergroep 2 - Uitgebreide Parameters - Invertek Drives OPTIDRIVE P2 IP20 Handleiding

Inhoudsopgave

Advertenties

9. Uitgebreide parameters

9.1. Parametergroep 2 – Uitgebreide parameters
Par
Parameter Naam
P2-01
Voorkeuzesnelheid 1
P2-02
Voorkeuzesnelheid 2
P2-03
Voorkeuzesnelheid 3
P2-04
Voorkeuzesnelheid 4
P2-05
Voorkeuzesnelheid 5
P2-06
Voorkeuzesnelheid 6
P2-07
Voorkeuzesnelheid 7
P2-08
Voorkeuzesnelheid 8
De voorkeuzesnelheden worden geselecteerd d.m.v. de digitale ingangen. De instelling van parameter P1-13 bepaalt met welke
ingang welke voorkeuzesnelheid gekozen wordt. Bij P1-10 > 0 wordt de snelheid in rpm ingegeven. Een negatieve waarde van de
voorkeuzesnelheid zorgt ervoor dat de motor linksom draait.
P2-09
Middelpunt frequentiesprong
Bepaalt het middelpunt van de hysterese van de frequentiesprong. De grenzen van de frequentiesprong worden als volgt bepaald:
Ondergrens = P2-09 - P2-10/2
Bovengrens = P2-09 + P2-10/2
P2-10
Hysterese frequentiesprong
Bepaalt de breedte van de frequentiesprong. De grenzen van de frequentiesprong worden als volgt bepaalt:
Ondergrens = P2-09 - P2-10/2
Bovengrens = P2-09 + P2-10/2
P2-11
Functieselectie digitale/analoge uitgang 1 (klem 8)
Functieselectie digitale uitgang (klem 8). De uitgang stuurt +24V DC (max. 20 mA belasting) uit wanneer de voorwaarde waar is.
0 : Regelaar in "RUN". De uitgang wordt hoog wanneer de regelaar is gestart.
1: Regelaar "OK". De uitgang wordt hoog wanneer de voedingsspanning aanwezig is en er geen fout is.
2 : Motor op snelheid. Uitgang wordt hoog wanneer de actuele snelheid gelijk is aan de gewenste snelheid.
3 : Motorsnelheid > 0.0. Uitgang wordt hoog wanneer de actuele snelheid groter is dan 0,0 Hz/rpm.
4 : Motorsnelheid >= grens. Uitgang wordt hoog wanneer de actuele motorsnelheid groter of gelijk is aan de ingestelde grenzen.
5 : Motorstroom >= grens. Uitgang wordt hoog wanneer de actuele motorstroom groter of gelijk is aan de ingestelde grenzen.
6 : Motorkoppel >= grens Uitgang wordt hoog wanneer het actuele motorkoppel groter of gelijk is aan de ingestelde grenzen.
7 : Signaalniveau analoge ingang 2 >= grens. Uitgang wordt hoog wanneer het signaalniveau van de analoge ingang 2 groter of
gelijk is aan de ingestelde grenzen.
Opm : Parameters P2-16 en P2-17 worden gebruikt als grenzen wanneer P2-11 op 4 t/m 7 wordt ingesteld. De uitgang wordt
hoog wanneer het geselecteerde signaal boven de ingestelde grens komt van parameter P2-16. De uitgang wordt weer laag
wanneer het geselecteerde signaal onder de grens komt van parameter P2-17.
Functieselectie analoge uitgang 1 (signaalformaat instelbaar via P2-12)
8 : Uitgangsfrequentie (motorsnelheid). 0 t/m P1-01.
9 : Uitgangsstroom (motorstroom). 0 t/m 200% of P1-08.
10 : Uitgangskoppel. 0 t/m 200% van het motorkoppel.
11 : Uitgangsvermogen (Motorvermogen). 0 t/m 150% van het vermogen van de ODP-2 frequentieregelaar
12 : Uitgang PID-regelaar. 0-100%
P2-12
Formaat analoge uitgang 1 (klem 8)

= 0 t/m 10V.

= 10 t/m 0V.

= 0 t/m 20mA.

= 20 t/m 0mA.

= 4 t/m 20mA.

= 20 t/m 4mA.
P2-13
Functieselectie digitale/analoge uitgang 2 (klem 11)
Functieselectie digitale uitgang (klem 11). De uitgang stuurt +24V DC (max. 20 mA belasting) uit wanneer de voorwaarde waar is.
0 : Regelaar in "RUN". De uitgang wordt hoog wanneer de regelaar is gestart.
1: Regelaar "OK". De uitgang wordt hoog wanneer de voedingsspanning aanwezig is en er geen fout is.
2 : Motor op snelheid. Uitgang wordt hoog wanneer de actuele snelheid gelijk is aan de gewenste snelheid.
3 : Motorsnelheid > 0.0. Uitgang wordt hoog wanneer de actuele snelheid groter is dan 0,0 Hz/rpm.
4 : Motorsnelheid >= grens. Uitgang wordt hoog wanneer de actuele motorsnelheid groter of gelijk is aan de ingestelde grenzen.
5 : Motorstroom >= grens. Uitgang wordt hoog wanneer de actuele motorstroom groter of gelijk is aan de ingestelde grenzen.
6 : Motorkoppel >= grens. Uitgang wordt hoog wanneer het actuele motorkoppel groter of gelijk is aan de ingestelde grenzen.
7 : Signaalniveau analoge ingang 2 >= grens. Uitgang wordt hoog wanneer het signaalniveau van de analoge ingang 2 groter of gelijk
is aan de ingestelde grenzen.
Zie volgende bladzijde
36
Optidrive ODP-2 gebruikershandleiding revisie 1.31
www.invertekdrives.com
Minimaal
Maximaal
Standaard
P1-02
P1-01
P1-02
P1-01
P1-02
P1-01
P1-02
P1-01
P1-02
P1-01
P1-02
P1-01
P1-02
P1-01
P1-02
P1-01
P1-02
P1-01
0.0
P1-01
0
11
See Below
0
11
Eenheid
5.0
Hz / Rpm
10.0
Hz / Rpm
25.0
Hz / Rpm
50.0
Hz / Rpm
0.0
Hz / Rpm
0.0
Hz / Rpm
0.0
Hz / Rpm
0.0
Hz / Rpm
0.0
Hz / Rpm
0.0
Hz / Rpm
8
-

-
9
-

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

Optidrive p2 ip55Optidrive p2 ip66Optidrive p2

Inhoudsopgave