5.8. Stuurstroom bekabeling
Alle bekabeling van de analoge signalen moet afgeschermd zijn. Twisted pair bekabeling wordt aanbevolen.
Stuurstroom bekabeling en hoofdstroom bekabeling zoveel mogelijk van elkaar gescheiden houden en zo min mogelijk parallel laten
lopen.
24V DC en 230V AC moeten niet in de zelfde kabel (multicore) worden opgenomen.
Maximale aantrekkoppel stuurstroomklemmen is 0.5Nm
Doorsnede stuurstroombekabeling : 0,05 - 1,5 mm2
5.9. Overzicht aansluitschema
5.9.1. Hoofdstroomklemmen
Inkomende voeding
Gebruik de klemmen
L1/L en L2/N bij 1-fase
voeding.
Gebruik de klemmen
L1,L2 & L3 bij een 3-fase
voeding.
Draairichting is niet belangrijk!
De aarde moet altijd
aangesloten worden.
5.9.2. Standaard aansluitschema stuurstroomklemmen
Open
+24 Volt voeding. Maximale belasting is 100 mA
Digitale ing. 1
Stop
Digitale ing. 2
Rechtsom
Digitale ing. 3
Analoge ingang 1=
gewenste snelheid
Digital Ingangen actief : 8 – 30 V DC
Klem 5 : + 10 Volt, 10mA uitgang
Analoge ingang 1
0V interne/externe voeding en analoge in-/uitgangen
Analoge uitgang : 0 – 10 V / 4-20mA, 20mA max
0V interne/externe voeding en analoge in-/uitgangen
Analoge ingang 2
Analoge uitgang 2 : 0 – 10 V / 4-20mA, 20mA max
Extern veiligheidscircuit voor noodstop functionaliteit
Relais Contacten
250V AC / 30V DC
5A maximaal
Optidrive ODP-2 gebruikershandleiding revisie 1.31
Dicht
Start/vrijgave
Linksom
Voorkeuzesnelheid
www.invertekdrives.com
1
+24V
2
DIN1
3
DIN2
4
DIN3
5
+10V
6
AIN1
7
0V
0V
8
AOUT1
9
0V
0V
10
AIN2
11
AOUT2
12
STO+
13
STO-
14
RL1-C
15
RL1-NO
16
RL1-NC
17
RL2-A
18
RL2-B
Aansluiten motor
Sluit de motor aan op de klemmen U,
V & W.
De aarde van de motor moet worden
verbonden met de aarde van de
regelaar
Klemmen tussenkring en interne
remchopper
De externe remweerstand (optie) kan
aangesloten worden op de klemmen
BR+ en DC+.
Actuele snelheid
Actuele stroom
Geen fout/fout
"Running"
21