10.2.2. Modbus aansturing & monitoring registers
Onderstaande tabel geeft een verkort overzicht van de Modbus adressen van de Optidrive ODP-2 regelaar.
Registers 1 en 2 kunnen gebruikt worden om de regelaar aan te sturen. Hiervoor moet parameter P1-12 op 4 worden ingesteld.
Register 1 kan worden gebruikt op het gewenste koppel in te stellen. Hiervoor moeten wel de volgende parameters gewijzigd zijn:
o
P4-01 = 0 of 1 (fluxvector snelheidsregeling of fluxvector koppelregeling)
o
P4-06 = 3 (gewenst Koppel via veldbus)
Register 4 kan worden gebruikt worden om de acceleratie en deceleratie aan te passen. Hiervoor moet parameter P5-07 op 1 worden
ingesteld.
Registers 6 t/m 24 kunnen altijd uitgelezen worden. De instelling van parameter P1-12 is niet van belang.
Register
Upper Byte
nummer
Control commando's
1
2
Gewenste frequentie
3
Gewenst koppel
Acceleratie/deceleratie tijden
4
Fout code
Regelaar
status
6
7
Uitgangsfrequentie
8
Uitgangsstroom
9
Uitgangskoppel
10
Uitgangsvermogen
11
Status digitale ingangen
20
Niveau analoge ingang 1
21
Niveau analoge ingang 2
22
Gewenste snelheid (intern)
23
Tussenkringspanning
24
Temperatuur van de regelaar
10.2.3. Parameter toegang via Modbus
Alle gebruikersparameters (parametergroepen 1 t/m 5), behalve de parameters die de Modbus communicatie bepalen, zijn toegankelijk via
Modbus. De volgende parameters zijn niet via toegankelijk via Modbus :
P5-01 Frequentieregelaar veldbusadres
P5-03 Modbus RTU communicatie baud rate
P5-04 Modbus RTU data formaat
Afhankelijk van de status van de frequentieregelaar kunnen alle paramaters gelezen en aangepast worden. Een aantal parameters kunnen niet
veranderd worden wanneer de frequentieregelaar in run staat.
De adressen voor de modbus registers van de parameters zijn gelijk aan de parameternummers:
Voorbeeld : parameter P1-01 = Modbus Register 101.
46
Optidrive ODP-2 gebruikershandleiding revisie 1.31
Lower Byte
Read
Opmerking
Write
R/W
De "control commando's" worden gebruikt om de regelaar aan te sturen via Modbus
RTU. Het "control word" is als volgt opgebouwd:
Bit 0 : Start/stop commando. 1 = start, 0 = stop.
Bit 1 : Snelle stop commando. 1 = stop met 2
Bit 2 : Reset commando. 1 = reset. Dit bit moet terug naar 0 worden gezet wanneer de
fout is gereset.
Bit 3 : commando vrije uitloop. 1 = vrije uitloop.
R/W
De gewenste snelheid wordt als volgt opgegeven : 500 = 50.0Hz
R/W
Het gewenste koppel wordt als volgt opgegeven : 2000 = 200.0%
R/W
Dit register bepaalt de acceleratie en deceleratie tijd. Hiervoor moet parameter P5-07
op 1 worden ingesteld. De tijden worden als volgt opgegeven : 0 t/m 60000 = 0.00s
t/m 600.00s
R
Dit register bestaat uit 2 bytes. Het "Lower Byte" bestaat uit 8 bits en geeft de status
van de frequentieregelaar weer:
Bit 0 : 0 = regelaar in Stop, 1 = regelaar in Run
Bit 1 : 0 = regelaar OK, 1 = regelaar geeft een fout
Bit 2 : geen functie
Bit 3 : 0 = regelaar "Ready", 1 = regelaar "inhibited"
Bit 4 : 0 = onderhoudtimer OK, 1 = onderhoudstimer afgelopen
Bit 5 : 0 = "Standby" niet actief, 1 = "Standby" actief,
Bit 6 : geen functie
Bit 7 : geen functie
Het "Upper Byte" geeft de fout code weer. Zie hoofdstuk 12.1 voor meer informatie.
R
De uitgangsfrequentie wordt als volgt weergegeven : 123 = 12.3 Hz
R
De uitgangsstroom wordt als volgt weergegeven : 105 = 10.5 A
R
Het uitgangskoppel wordt als volgt weergegeven : 474 = 47.4 %
R
Het uitgangsvermogen wordt als volgt weergegeven : 1100 = 11.00 kW
R
Geeft de status weer van de digitale ingangen. Bit 0 = Digitale ingang 1, etc.
R
Niveau analoge ingang 1 wordt als volgt weergegeven : 1000 = 100.0%
R
Niveau analoge ingang 2 wordt als volgt weergegeven : 1000 = 100.0%
R
Gewenste snelheid (intern)
R
Gemeten tussenkringspanning (V)
R
Gemeten temperatuur frequentieregelaar ( °C)
www.invertekdrives.com
de
deceleratie tijd.