5.10. Noodstopfunctie (Safe Torque OFF)
De noodstopfunctie zal gedurende dit hoofdstuk als STO (Safe Torque OFF) functie worden genoemd.
5.10.1. Verantwoordelijkheden
De algehele installatieontwerper is verantwoordelijk voor het bepalen van het juiste veiligheidssysteem van de totale aandrijving/installatie. De
frequentieregelaar maakt slechts deel uit van dit veiligheidssysteem. De installatieontwerper moet van te voren een risicoanalyse uitvoeren om
ervoor te zorgen dat de totale aandrijving/installatie aan alle veiligheidseisen voldoet. Tijdens de inbedrijfname moet het veiligheidssysteem,
inclusief de "STO functie" van de frequentieregelaar, uitgebreid getest worden.
De installatieontwerper moet d.m.v. de risicoanalyse alle mogelijke gevaren en risico's in kaart brengen. De uitkomst van de risicoanalyse
bepaalt het risiconiveau en bepaalt dus welke maatregelen er genomen moeten worden om de veiligheid van de installatie te garanderen. De
"STO" functie moet geëvalueerd worden om er zeker van te zijn of dat met deze ingangen alleen het juiste veiligheidsniveau wordt bereikt.
5.10.2. Wat bied de "STO" functie?
Het doel van de "STO" functie is om, wanneer de "STO" ingangen (klem 12 en klem 13) niet hoog zijn, ervoor te zorgen dat de motor geen koppel
kan creëren. Deze ingangen maken het mogelijk om de frequentieregelaar op te nemen in een veiligheidscircuit waarbij de "STO" functionaliteit
1
noodzakelijk is.
De "STO" functie elimineert de noodzaak voor een elektromechanische relais met teruggekoppelde hulpcontacten die normaal gesproken
gebruikt worden in een veiligheidscircuit.
Alle ODP-2 frequentieregelaars zijn standaard voorzien van de "STO" functie zoals deze is gedefinieerd in de richtlijn IEC 61800-5-2:2007.
De "STO" functie voldoet ook aan de richtlijnen voor het ongecontroleerd stoppen zoals deze vastgelegd is in de richtlijn IEC 60204-1 (stop
categorie 0). Ongecontroleerd stoppen houd in dat, wanneer de "STO" functie wordt geactiveerd, de motor vrij uitloopt. Tijdens de risicoanalyse
moet worden bekeken of dat het vrij uitlopen van de aandrijving voldoende is om de veiligheid te garanderen.
De "STO" functie is "fail safe" uitgevoerd. Wanneer de "STO" functie actief is en er treed een enkele fout op binnen de regelaar dan is de
veiligheid nog steeds gewaarborgd zoals beschreven is in onderstaande richtlijnen:
(Safety Integrity Level)
EN 61800-5-2
PL
(Performance level)
EN ISO 13849-1
PL d
SILCL
EN 62061
SILCL 2
Opm. : De bovenstaande waarden worden niet gehaald wanneer de frequentieregelaar gebruikt wordt buiten de specificaties (zie hoofdstuk 11).
5.10.3. Wat bied de "STO" functie niet
De "STO" functie zorgt niet voor een elektrische scheiding. Er kunnen nog steeds spanningspieken op de uitgangsklemmen optreden.
Maakt de frequentieregelaar spanningsloos (isoleren) voordat er werkzaamheden worden uitgevoerd aan de frequentieregelaar of
aan de motor.
1
Opm : De "STO" functie voorkomt niet dat de frequentieregelaar onverwacht kan worden ge-herstart. Zodra de "STO" ingangen
weer hoog gemaakt worden en de frequentieregelaar een startcommando krijgt gaat de frequentieregelaar weer uitsturen. Een
externe noodstopmodule met reset functionaliteit is hiervoor noodzakelijk.
2
Opm : Bij sommige aandrijvingen/installaties kan het noodzakelijk zijn extra veiligheidscomponenten te gebruiken om aan de
veiligheidseisen te voldoen. Wanneer de motor gecontroleerd moet stoppen is een externe veiligheidsmodule met vertraagd
afvallende contacten of een mechanische veiligheidsrem noodzakelijk.
Bij een PM motor is het mogelijk dat de motor-as 180/P (P = aantal motorpoolparen) verdraait wanneer de "STO" functie
geactiveerd wordt.
22
Optidrive ODP-2 gebruikershandleiding revisie 1.31
2
SIL
(Probability of dangerous Failures per Hour)
2
1.23E-09 1/h (0.12 % of SIL 2)
CCF (%)
(Common Cause Failure)
1
PFH
D
(Safe failure fraction %)
www.invertekdrives.com
SFF
Aangenomen levensduur
50
20 jaar