Proportionele Band
Min Uitgang
Max Uitgang
Max Snelheid
Ingang
Richting
5.3.13
Relais. bedieningsmodus "Dubbel Setpunt"
Uitgangsgegevens
De gegevens voor dit type uitgang omvatten de huidige aan/uit-toestand van het relais, de HOA-modus of vergren-
delingsstatus, geaccumuleerde Aan-tijd, alarmmeldingen, huidige cyclus volgens tijd en relaistype.
Instellingen...
Druk op de Instellingen-toets om de instellingen voor het relais te bekijken of te veranderen.
Setpunt
Setpunt 2
Dode Band
Arbeidscyclus Periode Het gebruik van een inschakelduur helpt het overschrijden van het instelpunt te voor-
Arbeidscyclus
Ingang
Richting
5.3.14
Relais, Sondespoelingmodus
Basiswerking timer
Wanneer een sondespoelingsgebeurtenis wordt geactiveerd, zal het algoritme het relais bekrachtigen voor de gepro-
grammeerde tijdsduur. Het relais zal een pomp of klep activeren om de sensor of sensoren van een reinigingsoplossing
te voorzien. De uitgang van de geselecteerde sensoren wordt vastgehouden of uitgeschakeld tijdens de reinigingscyclus
en voor een programmeerbare vasthoudtijd na de reinigingscyclus.
Afhandeling van speciale voorwaarden
Overlappende timergebeurtenissen
Wanneer een tweede timergebeurtenis plaatsvindt terwijl de eerste nog actief is, zal de tweede gebeurtenis worden
genegeerd. Er wordt een alarmmelding voor een overgeslagen gebeurtenis geactiveerd.
Voer de afstand in tussen de proceswaarde en het instelpunt vanaf waar de uitgang pulsen
zal geven op het maximumoutputpercentage dat hieronder wordt ingesteld. Wanneer het
instelpunt bijvoorbeeld 2000 uS/cm is en de proportionele band is 200 uS/cm, dan zal bij
een geleidbaarheid van meer dan 2200 uS/cm de aflaatklep worden geopend gedurende
de maximale aflaatduur die hieronder staat beschreven. Wanneer de geleidbaarheid van
het ingesloten monster 2100 uS/cm is, zal de aflaatklep gedurende de helft van de maxi-
male aflaatduur worden geopend.
(Minimumoutput) Voer hier de laagst mogelijke pulssnelheid in, als percentage van de
maximumsnelheid die hieronder wordt ingesteld (normaal gesproken 0%).
(Maximumoutput) Voer hier de hoogst mogelijke pulssnelheid in, als percentage van de
maximumsnelheid die hieronder wordt ingesteld.
(Maximumsnelheid) Voer hier de maximale pulssnelheid in, die de doseerpomp kan
accepteren (bereik 10 – 360 pulsen/minuut).
Selecteer de sensor die door dit relais moet worden gebruikt.
Stel de de regelrichting in.
(Instelpunt) Voer de eerste proceswaarde in waarop het relais zal worden bekrachtigd.
(Instelpunt 2) Voer de tweede proceswaarde in waarop het relais zal worden bekrachtigd.
Voer de sensorproceswaarde afwijkend van het instelpunt in waarbij het relais moet deactiveren.
komen in toepassingen waar de reactie van de sensor op chemische aanvullingen
langzaam is. Geef de tijdsduur voor de cyclus op en het percentage van die cyclus dat
het relais actief zal zijn. Het relais is de rest van de cyclus uitgeschakeld, ook als het
instelpunt niet is bereikt.
Voer in dit menu de lengte van de inschakelduur in minuten:seconden in. Stel de tijd in
op 00:00 wanneer een inschakelduur niet nodig is.
Voer het percentage van de cyclustijdsduur in dat het relais actief zal zijn. Stel het
percentage in op 100 wanneer een inschakelduur niet nodig is.
Selecteer de sensor die door dit relais moet worden gebruikt.
Selecteer de regelrichting. "In Range" (Binnen bereik) – bekrachtigt het relais als de
waarde van de ingang tussen de twee instelpunten ligt. "Out of Range" (Buiten het bereik)
– bekrachtigt het relais als de waarde van de ingang buiten de twee instelpunten ligt.
43