Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Meting Van De Geleidbaarheid Via Contact - Walchem WCT/WBLW100 Bedieningshandleiding

Inhoudsopgave

Advertenties

Elektrode spoelen
Haal de sensor uit het proces, spoel hem af en plaats hem in de bufferoplossing. Druk op Bevestig als u klaar bent.
Stabilisatie
Wanneer de temperatuur (indien van toepassing) en het signaal van de sensor stabiel zijn, gaat de controller automatisch
door naar de volgende stap. Als deze waarden niet stabiel worden, kunt u manueel doorgaan naar de volgende stap door
op de Bevestig-toets te drukken.
Kalibratie geslaagd ("succesful") of mislukt ("failed")
Als de kalibratie geslaagd is, moet u de Bevestig-toets indrukken om de nieuwe kalibratie in het geheugen op te
slaan. Bij de kalibratie worden de afwijking (offset) en de versterking (steilheid) ingesteld en worden de nieuwe
waarden op het display getoond. Als de kalibratie mislukt is, kunt u opnieuw proberen, of annuleren. Zie hoofdstuk 7
voor het opsporen en verhelpen van problemen in verband met de kalibratie.
Regeling hervatten
Breng de sensor opnieuw aan in het proces en druk op de Bevestig-toets zodra u klaar bent om de regeling te hervatten.
5.2.1

Meting van de geleidbaarheid via contact

Instellingen...
Druk op de Instellingen-toets om de instellingen voor de sensor te bekijken of te veranderen.
Alarmen
Dode Band
Reset Kalibratie
Waarden
Kal Nodig Alarm
Alarmonderdrukking Wanneer relais of digitale ingangen geselecteerd zijn, zullen eventuele alarmen die
Effeningsfactor
Standaard Temp
Kabellengte
Ø Kabel
Celconstante
Temperatuurscom-
pensatie
Compensatie Factor
Eenheden
Naam
Type
De alarmgrenswaarden laag-laag, laag, hoog en hoog-hoog kunnen worden ingesteld.
Dit is de "dode band" voor het alarm. Bijvoorbeeld, als het hoog alarm is ingesteld op
3000 en de dode band op 10, dan wordt het alarm geactiveerd bij 3001 en weer
gedeactiveerd bij 2990.
Open dit menu om de sensorkalibratie terug te zetten naar de standaardwaarden.
Voor de weergave van een alarmbericht als herinnering om de sensor te kalibreren vol-
gens een regelmatig schema. Voer hiervoor het aantal dagen tussen de kalibraties in. Stel
deze op 0 in wanneer er geen herinneringen nodig zijn.
gerelateerd zijn aan deze ingang worden onderdrukt wanneer het geselecteerde relais of
de geselecteerde digitale uitgang actief is. Dit wordt gewoonlijk gebruikt om alarmen te
voorkomen als er geen monsterstroom langs de digitale ingang van de debietschakelaar
stroomt.
Verhoog de effeningsfactor om de reactie op wijzigingen te dempen. Bij een effenings-
factor van bijv. 10% zal de volgende uitlezing bestaan uit een gemiddelde van 10% van
de vorige waarde en 90% van de huidige waarde.
Als op enig moment het temperatuursignaal niet meer wordt gedetecteerd, gebruikt de
controller de ingestelde standaardtemperatuur voor de temperatuurcompensatie.
(Kabellengte) De controller compenseert automatisch voor fouten in de gemeten waarden
die het gevolg zijn van lengteverschillen in de gebruikte kabel.
(Kabelkaliber) De kabellengtecompensatie is afhankelijk van de diameter van de draad
die wordt gebruikt om de kabel te verlengen
Wijzig de celconstante om deze af te stemmen op de aangesloten sensor.
Selecteer tussen de standaard NaCl-temperatuurcompensatiemethode of een lineaire %/
graden C-methode.
Het menu verschijnt alleen wanneer Lineaire temp-comp. is geselecteerd. Wijzig de %/
graden C op basis van het chemische materiaal dat gemeten wordt. Standaardwater is 2%.
Selecteer de meeteenheden voor de geleidbaarheid.
Hier kunt u de naam aanpassen waarmee de betreffende sensor wordt geïdentificeerd.
Selecteer het type sensor dat moet worden aangesloten.
33

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave