BEDIENING
KLINISCHE BRONNEN GEBRUIKEN - INSTELLINGEN VAN HET TOESTEL
Om het venster Unit Settings (Instellingen van het toestel) te openen, drukt u in het venster Clinical Resources (Klinische bronnen) op de
toets "Unit Settings". Het versienummer van de software verschijnt bovenaan het venster.
De klinieknaam toevoegen en wijzigen
1
In het venster Clinical
Resources (Klinische
bronnen) drukt u op
de toets "Unit Settings"
(Instellingen van het
toestel). Het venster Unit
Settings (Instellingen
van het toestel) wordt
weergegeven.
2
In het venster Unit Setup
(Toestelsetup) drukt u op
de toets "Clinic Name"
(Klinieknaam). Het venster
Keyboard (Toetsenbord)
wordt weergegeven.
3
Typ de naam van het
nieuwe protocol. De naam
van het protocol mag uit
maximaal 25 alfanumerieke
tekens bestaan.
Het volume van het toestel verhogen en verlagen
In het venster Unit Settings (Instellingen van het toestel) drukt u
herhaaldelijk op de toets Volume tot het gewenste volumeniveau
weergegeven wordt. Telkens als u op de toets "Volume" drukt, klinkt
er een toon in het weergegeven volumeniveau. Het volume blijft
op hetzelfde niveau, zelfs als het toestel uitgeschakeld wordt.
64
Intelect® RPW
4
Druk op de toets
om
de naam van het protocol
op te slaan en terug te
keren naar het venster Unit
Settings (Instellingen van
het toestel).
5
Druk op de toets
om
de nieuwe informatie die
u mogelijk ingevoerd hebt,
te verwijderen en terug te
keren naar het venster Unit
Settings (Instellingen van
het toestel).