6.6 Symptomen
Als uw robotmaaier niet naar verwachting werkt, volg dan de onderstaande symptoomgids.
Kijk op www.husqvarna.com voor een FAQ (veelgestelde vragen) voor meer gedetailleerde antwoorden op een aantal
standaardvragen. Neem contact op met een Husqvarna-vertegenwoordiger bij u in de buurt als u de oorzaak van de
fout nog steeds niet kunt vinden.
Symptomen
Oorzaak
De robotmaaier heeft
De begrenzingsdraad is niet in een rechte lijn
moeite om te dokken.
gelegd en komt niet ver genoeg uit het laad-
station.
De begeleidingsdraad is niet in de sleuf onder
het laadstation gestoken.
Het laadstation bevindt zich op een helling.
Ongelijkmatige maai-
De robotmaaier werkt te weinig uren per dag. Verleng de maaitijd. Zie
resultaten.
De instelling
stemd op de indeling van het werkgebied.
Opmerking: Niet van toepassing als GPS-na-
vigatie is ingeschakeld.
Vanwege de vorm van het werkgebied moet
Gebied 1-5 worden gebruikt, zodat de robot-
maaier de weg naar alle afgelegen gebieden
vindt. Opmerking: Niet van toepassing als
GPS-navigatie is ingeschakeld.
Werkgebied is te groot.
Botte messen.
Lang gras ten opzichte van de ingestelde
maaihoogte.
Gras verzameld door de maaischijf of rond de
motoras.
De robotmaaier werkt
De klok van de robotmaaier moet worden in-
op het verkeerde tijd-
gesteld.
stip
De start- en stoptijden voor het maaien zijn
verkeerd.
629 - 001 -
Hoe vaak? is niet goed afge-
Actie
Controleer of het laadstation is geïnstalleerd
volgens de instructies in
De begrenzings-
draad leggen op pagina 19
Voor een goede werking is het van cruciaal
belang dat de begeleidingsdraad perfect
recht ligt en zich in de juiste positie onder het
laadstation bevindt. Zorg er daarom voor dat
de begeleidingsdraad altijd in de sleuf in het
laadstation is gestoken. Zie
draad leggen en aansluiten op pagina 22 .
Plaats het laadstation op een volledig vlakke
ondergrond. Zie
Beste locatie voor het laad-
station op pagina 13 .
Timer op pagina 26 .
Weertimer detecteert dat het gazon vaker
De
is gemaaid dan in werkelijkheid het geval is.
Verhoog het gevoeligheidsniveau van de
Weertimer . Schakel de Weertimer uit als dit
niet werkt.
Hoe vaak? is ingesteld op de
Controleer of
juiste waarde.
Gebied 1-5 om de robotmaaier naar
Gebruik
een afgelegen gebied te sturen. Zie
king op pagina 30 .
Probeer het werkgebied te beperken of de
Timer op pagina
maaitijd te verlengen. Zie
26 .
Messen vervangen
Vervang alle messen. Zie
op pagina 45 .
Verhoog de maaihoogte en stel hem later
weer lager in.
Controleer of de maaischijf vrij en soepel
draait. Als dat niet het geval is, schroeft u de
maaischijf los en verwijdert u alle gras en
vreemde voorwerpen. Zie
Onderhoud op pa-
gina 45 .
Tijd & datum op pagina
Stel de klok in. Zie
32 .
Reset de start- en stoptijdinstelling voor maai-
Timer op pagina 26 .
en. Zie
Probleemoplossing - 55
De begeleidings-
Tuindek-