boven op de robotmaaier worden gedrukt voordat de
robotmaaier het laadstation verlaat. Het is niet mogelijk
om de robotmaaier binnen het werkgebied op een
andere manier te starten. Als u de maaier per ongeluk
uit het laadstation hebt gehaald zonder eerst de STOP-
knop in te drukken, moet u de maaier weer in het
laadstation plaatsen en de STOP-knop indrukken. Druk
vervolgens op de START-knop om te kunnen starten in
het werkgebied.
Let op: Druk in de ECO-modus altijd op de STOP-knop
alvorens de robotmaaier uit het laadstation te
verwijderen.
1. Tik op de Aan/uit-balk om de ECO-modus in of uit te
schakelen.
3.16.3 Spiraalmaaien
Gebruik spiraalmaaien
Intensiteit
Als de robotmaaier in een gebied komt en detecteert dat
het gras langer dan gemiddeld is, kan hij het
bewegingspatroon aanpassen naar spiraalvormig
maaien. Dit betekent dat de robotmaaier dan in een
spiraalvormig patroon gaat maaien om het gebied met
het langere gras sneller te maaien. Het is mogelijk om
de intensiteit van spiraalvormig maaien in te stellen. Een
Zeer laag/Laag betekent dat
gevoeligheid van
spiraalvormig maaien minder vaak wordt toegepast. Een
Hoog/Zeer hoog betekent dat
gevoeligheid van
spiraalvormig maaien vaker wordt toegepast.
Let op: Om het risico van gazonslijtage op steile
hellingen te minimaliseren, wordt spiraalmaaien niet
meer ingeschakeld op hellingen steiler dan 15%.
1. Tik op de Aan/uit-balk om
of uit te schakelen.
629 - 001 -
Zeer laag
Laag
Mid.
Hoog
Zeer hoog
Spiraalvormig maaien in
2. De intensiteit kan worden afgesteld voor activering
bij een kortere of langere graslengte. Kies een
geschikte intensiteit door te tikken op
Laag, Gemiddeld, Hoog of Zeer hoog .
3.17 Installatie
INSTALLATIE
Vind laadstation
Tuindekking
Doorrijbreedte
Uitrijhoeken
Achteruitrijafstand
Rijd over draad
De standaardinstellingen zijn zo geselecteerd dat ze
zouden moeten werken voor de meeste werkgebieden.
Voor complexe tuinen kunnen echter andere instellingen
nodig zijn.
3.17.1 Het laadstation vinden
De robotmaaier kan worden ingesteld om het laadstation
te zoeken op een of meer van de volgende drie
manieren:
1. Signaal laadstation
2. Begrenzingsdraad volgen
3. Begeleidingsdraad volgen
Op basis van de standaardinstellingen worden deze 3
zoekopties gecombineerd om het laadstation zo snel
mogelijk te vinden, maar met een minimale kans op
spoorvorming op het gazon. De robotmaaier begint altijd
signaal van het laadstation . Na
met het zoeken van het
een bepaalde tijd gebruikt de maaier ook
begeleiding en Begrenzingsdraad volgen .
Veelvoorkomende oorzaken waarom de robotmaaier de
draad niet kan volgen, zijn:
•
Obstakels in de buurt van de draad zijn niet
geïsoleerd.
•
Het laadstation, de begrenzingsdraad of de
begeleidingsdraad zijn niet geïnstalleerd volgens de
Het laadstation installeren en
instructies in
aansluiten op pagina 15 , Grensdraad op pagina 16
De begeleidingsdraad installeren op pagina 21 .
en
3.17.1.1 Signaal laadstation
Het signaal van het laadstation wordt gebruikt om de
maaier te laten weten dat hij dicht bij het laadstation is.
De standaardinstelling voor het laadstationsignaal is
Max , maar in zeldzame gevallen kan er een reden zijn
om het signaal van het laadstation te verlagen. Zie het
voorbeeld hieronder.
Zeer laag,
Volg
Installatie - 29