7.5
Apparaat op elektriciteitsnet
aansluiten
Voorwaarden:
ü Goed geïnstalleerde stroomkabel aan de
wandbeugel aanwezig of stopcontact goed
bereikbaar.
ü Netspanning komt overeen met de gegevens
op het typeplaatje van de netvoeding.
Sluit de aansluitkabels aan.
❯
2202100028L14 2007V019
8
Inbedrijfname
ATTENTIE
Kortsluiting door condenswatervor-
ming
Schakel het apparaat pas in, wanneer
❯
het de temperatuur van het vertrek
bereikt heeft en droog is.
De noodzakelijke controles (bi jv. de eindcontrole)
worden gereguleerd door de van toepassing
zijnde lokale wetgeving van het land.
Vraag na, welke tests uitgevoerd moeten wor-
❯
den.
Controles conform de nationale wettelijke voor-
❯
schriften uitvoeren.
8.1
Acceptatietest
Voor de acceptatietest bij opslagfolie en
sensor als ontvanger, heeft u het testli-
chaam Intra / Extra Digitaal en eventueel
een geschikte testlichaamhouder nodig.
Voor de inbedrijfstelling moet er een accepta-
❯
tietest van het röntgensysteem volgens de
betreffende nationale wetgeving plaatsvinden.
De constantheidscontroles moeten regelmatig
door het praktijkpersoneel worden uitgevoerd
en zijn gerelateerd aan het testresultaat van de
acceptatietest.
8.2
Elektrische veiligheidscon-
trole
Elektrische veiligheidscontrole volgens natio-
❯
nale wettelijke voorschriften uitvoeren (bijv. vol-
gens IEC 62353).
Resultaten documenteren.
❯
8.3
Schakel het apparaat in
Op het display verschijnen de standaardwaarden
voor een röntgenopname resp. de ingestelde
waarden van de als laatste gemaakte opname.
– de bedrijfsklaar-indicatie,
– de LED keuze tandsymbool,
– de LED keuze volwassene/kind en
– de LED keuze opslagfolie/sensor branden.
Montage
NL
19