VERSNELLINGSBAK QUICKSHIFT
Stand automatisch
Bij het aanzetten van het contact, wordt
standaard de automatische werking gese-
lecteerd (letter A op het display).
U regelt de snelheid van uw auto met behulp
van het gaspedaal en de rem.
De versnellingen worden op het juiste
moment en bij het juiste toerental vanzelf in-
geschakeld, want de "automaat" houdt reke-
ning met de helling van de weg en uw rijstijl.
U kunt de automatisch geselecteerde ver-
snelling veranderen (behalve als het gevaar
bestaat dat de motor te veel of te weinig
toeren maakt):
– door een impuls naar voren of naar ach-
teren tegen de hendel te geven.
Bij het stoppen voor een verkeerslicht, kunt
u bij ingeschakelde versnelling de auto met
het rempedaal laten stilstaan zonder naar de
neutraalstand te gaan.
In geval van te laag of te hoog toerental, kiest het systeem de meest geschikte versnel-
ling.
2.24
(3/5)
Veranderen van de werking
U kunt op ieder moment de werkstand ver-
anderen door een impuls naar links tegen
de hendel. Hierdoor wordt niet overgescha-
keld.
Stand handgeschakeld
Gebruik van de selecteurhendel
Door de hendel even te verplaatsen, kunt u
handmatig de versnellingen bedienen.
– Opschakelen: geef een impuls naar
voren;
– terugschakelen: geef een impuls naar
achteren;
– in neutraal schakelen: rempedaal inge-
drukt (het waarschuwingslampje 4 licht
op als u dit vergeet), geef en impuls naar
rechts
N.B.: als de auto stilstaat (kruispunt, stop-
licht, enz.), kiest het systeem automatische
de eerste versnelling.
Om in één keer twee versnellingen hoger
te schakelen, geeft u twee korte duwtjes
naar voren (behalve als de motor hierdoor
te langzaam zou gaan draaien). Om in één
keer twee versnellingen lager te schakelen,
trekt u twee keer kort naar achteren (be-
halve als de motor hierdoor te snel zou gaan
draaien).
N.B.: de neutraalstand is tijdens het rijden,
of als de auto stilstaat, alleen in te schake-
len als u het rempedaal indrukt (het waar-
schuwingslampje 4 licht op als u dit ver-
geet).
Accelereren en inhalen
Om een maximaal vermogen van de auto te
krijgen, bij automatische of handbediende
werking, drukt u het gaspedaal diep in voor-
bij het zware punt.
Hierdoor wordt, binnen de mogelijkheden
van de motor, teruggeschakeld naar de opti-
male versnelling.