THERMOSTATISCHE AIRCONDITIONING
Wijzigen van de
ventilateursnelheid
Normaal zorgt het systeem automatisch
voor de juiste ventilateursnelheid om de
ingestelde temperatuur te bereiken en te
handhaven.
Door op de toetsen 9 en 11 te drukken,
schakelt u de automatische werkstand uit.
U kunt met deze toetsen de ventilateur snel-
ler en langzamer laten draaien.
In- en uitschakelen van de
airconditioning
Normaal schakelt het systeem automatisch
de airconditioning in of uit, afhankelijk van
de weersomstandigheden.
Door op de toets 3 te drukken, schakelt u
de automatische werkstand uit: het controle-
lampje AUTO van het display 5 dooft.
De toets 3 maakt het mogelijk om de aircon-
ditioning in te schakelen (controlelampje op
display brandt) of uit te schakelen (controle-
lampje uit).
3.14
(6/9)
3
N.B.: met het inschakelen van de "helder
zicht" functie komt de airconditioning auto-
matisch in werking (controlelampje brandt).
Om de automatische werkstand weer in te
schakelen, drukt u op de toets 6.
Maak nooit de slangen van de
airconditioning los. Dit is ge-
vaarlijk voor de ogen en de
huid.
5
6
11
In de automatische werkstand begint de
ventilatie niet onmiddellijk op de maxi-
mum snelheid: deze wordt geleidelijk
verhoogd tot de motor voldoende op
temperatuur is gekomen om het interieur
te verwarmen. Deze opwarmfase kan
variëren van enkele secondes tot een
paar minuten.
9