KINDERVEILIGHEID:
Op bepaalde zitplaatsen mogen geen kin-
derzitjes bevestigd worden Op het schema
op de volgende bladzijde ziet u waar u een
kinderzitje mag bevestigen.
De genoemde types kinderzitjes zijn niet
overal leverbaar. Controleer, voordat u een
ander kinderzitje gebruikt, bij de fabrikant of
het gemonteerd kan worden.
Monteer het kinderzitje bij voor-
keur op een zitplaats achterin.
Controleer of het kinderzitje,
door het installeren ervan in de
auto, niet loskomt van het onderstel.
Als u de hoofdsteun moet verwijde-
ren, berg deze dan goed op zodat deze
niet in een projectiel kan veranderen bij
krachtig remmen of een botsing.
Maak het kinderzitje altijd goed vast aan
de auto, ook als het niet in gebruik is,
zodat het niet in een projectiel kan ver-
anderen bij krachtig remmen of een bot-
sing.
installatie van het kinderzitje (1/4)
Op zitplaats voorin
Het vervoer van een kind op deze plaats is
niet in alle landen toegestaan. Raadpleeg de
geldende wetgeving en volg de aanwijzin-
gen van het schema op de volgende blad-
zijde.
Voordat u een kinderzitje op deze plaats in-
stalleert (indien dit toegestaan is)
– zet de autogordel zo ver mogelijk naar
beneden;
– schuif de stoel zo ver mogelijk naar ach-
teren;
– zet de rugleuning enigszins schuin (on-
geveer 25°);
Wijzig deze afstellingen niet meer na het in-
stalleren van het kinderzitje.
L E V E N S G E VA A R
GEVAAR
LETSEL: controleer voordat
u een kinderzitje achterste-
voren op de plaats van de passagier
voorin installeert, of de airbag wel is
uitgeschakeld (raadpleeg de paragraaf
"Kinderveiligheid: uitschakelen/inscha-
kelen van de passagiersairbag voorin" in
hoofdstuk 1).
De kinderzitjes met harnas vooruit kij-
kend zijn uitsluitend toegestaan als ze
met ISOFIX vastgemaakt zijn en zonder
autogordel.
Op zitplaats achter aan de zijkant
Een reiswieg wordt dwars in de auto geïn-
stalleerd en neemt ten minste twee zitplaat-
sen in beslag. Plaats het hoofd van het kind
aan de tegenover het portier gelegen kant.
Voor het installeren van een kinderzitje, zet
u de achterbank zo ver mogelijk naar achte-
ren en controleert u of de poot van het kin-
derzitje op de bodemplaat rust, zoals voor-
geschreven is in de gebruiksaanwijzing van
het kinderzitje.
Zet de voorstoel van de auto zo ver mogelijk
naar voren om een kinderzitje achterstevo-
ren te installeren, en zet daarna de stoel(en)
voor het kinderzitje zo ver mogelijk naar ach-
teren zonder dat ze het kinderzitje raken.
Voor de veiligheid van het vooruit geplaatste
O F
kind, mag u de stoel die voor het kind staat
VAN
ERNSTIG
niet verder dan halverwege de stelrails naar
achteren zetten, de rugleuning niet te schuin
(25° maximaal) zetten en moet u de stoel zo
ver mogelijk naar achteren zetten.
Controleer of het vooruit geplaatste kinder-
zitje goed tegen de rugleuning van de stoel
van de auto rust en de hoofdsteun van de
auto niet in de weg zit.
1.33