AANVULLENDE VEILIGHEIDSVOORZIENINGEN VOORIN
Dit zijn:
– gordelspanners;
– krachtbegrenzers;
– frontale airbags voor de bestuurder en
passagier;
– zijairbags (afhankelijk van de auto).
Deze systemen worden gelijktijdig of afzon-
derlijk, afhankelijk van de ernst van de aan-
rijding, geactiveerd bij een botsing aan de
zij- of achterkant.
Afhankelijk van de ernst van de aanrijding,
kan het systeem de volgende middelen ac-
tiveren:
– de blokkering van de autogordel;
– de primaire gordelspanner (die geacti-
veerd wordt om de gordel strak tegen het
lichaam te spannen);
– de airbags.
1.20
Gordelspanners
Bij contact aan, kan tijdens een ernstige
frontale aanrijding, afhankelijk van de ernst
van de schok, het systeem de plunjer 1 acti-
veren die onmiddellijk de gordel strak trekt.
De gordelspanners dienen ervoor om de
autogordel strak tegen het lichaam te trek-
ken en daardoor de inzittende in zijn stoel
te drukken wat de effectiviteit van de gordel
verhoogt.
(1/4)
– Laat al deze veiligheidsvoor-
zieningen controleren na een
aanrijding.
– Het is streng verboden zelf
werkzaamheden uit te voeren aan
het gehele systeem (gordelspanners,
airbags, rekeneenheden, bedrading)
of deze in een andere auto over te
zetten.
– Om te voorkomen dat het systeem
ten onrechte in werking komt, mag
uitsluitend deskundig personeel van
1
de merkdealer aan de gordelspan-
ners en airbags werken.
– Het elektrische ontstekingsmecha-
nisme van de gordelspanners mag
uitsluitend door speciaal opgeleid
personeel met speciaal gereedschap
worden gecontroleerd.
– Laat de gaspatronen van de gordel-
spanners en de airbags door een
merkdealer verwijderen voordat de
auto wordt gesloopt.