PARKEERHULP
(1/2)
De werking van het systeem
Ultrasoondetectors zijn aangebracht in de
achterbumper van de auto en meten de af-
stand tussen de auto en een obstakel tijdens
het achteruitrijden.
Deze meting vertaalt zich in geluidssignalen
waarvan de frequentie toeneemt naarmate
het obstakel dichterbij komt, totdat het een
continu geluid wordt als het obstakel onge-
veer 25 cm van de auto verwijderd is.
Tijdens het achteruit rijden, klinkt er een ge-
luidssignaal. Als het geluidssignaal lang is
(3 secondes), geeft het een storing in de
werking aan.
N.B.: zorg ervoor dat de ultrasoondetec-
tors niet bedekt zijn (vuil, modder, sneeuw,
enz.).
2.22
Bij een botsing tegen de onder-
kant van de auto (bijvoorbeeld:
contact met een paaltje, een
stoeprand of ander stadsmeu-
bilair) kunt u de auto beschadigen (bij-
voorbeeld: vervorming van een as).
Om ieder risico van een ongeluk te voor-
komen, moet u uw auto door een merk-
dealer laten controleren.
Deze functie is een extra hulp
die door middel van geluids-
signalen de afstand tussen de
auto en een obstakel aangeeft
tijdens het achteruitrijden.
Deze functie kan in geen enkel geval de
oplettendheid en verantwoordelijkheid
van de bestuurder vervangen bij het
achteruit manoeuvreren.
De bestuurder moet altijd op zijn hoede
blijven voor plotselinge gebeurtenissen
die tijdens het rijden zich kunnen voor-
doen: let dus altijd op of er een bewe-
gend obstakel is (zoals een kind, dier,
kinderwagen, fiets) of een te klein of
smal obstakel is (grote steen, dun paal-
tje) tijdens de manoeuvre.