RUITENWISSER, RUITENSPROEIER ACHTER
2
Ruitenwisser achter met
Y
snelheidsafhankelijk
interval
Draai het einde van de schakelaar 1 tot
het symbool zichtbaar wordt bij het merkte-
ken 2.
De frequentie van het wissen varieert afhan-
kelijk van de snelheid.
Bijzonderheid
De achterruitwisser komt in werking als u de
achteruitversnelling inschakelt terwijl de rui-
tenwissers van de voorruit in werking zijn.
1.62
Ruitenwisser/-sproeier
p
achter
Draai het einde van de schakelaar 1 tot
1
het symbool zichtbaar wordt bij het merkte-
ken 2.
Als u de schakelaar loslaat, blijft de achter-
ruitwisser werken.
N.B.: als de ruit van de bagageruimte open
is, kan de achterruitwisser niet werken.
Voordat u iets aan de voorruit
doet (wassen van de auto, ont-
dooien, reinigen van de voor-
ruit, enz.) moet u de schake-
laar 1 in stand "uit" zetten.
Risico van verwonding of beschadiging.
Let op de staat van de ruitenwisserbla-
den. Hun levensduur hangt van u af:
– zij moeten schoon blijven: reinig de
bladen, de voorruit en de achterruit
regelmatig met water met zeep;
– gebruik ze niet als de voorruit of ach-
terruit droog zijn;
– maak ze los van de voorruit of achter-
ruit als ze lang niet gebruikt zijn.
Vervang ze in elk geval, zodra hun wer-
king afneemt, ongeveer eens per jaar.
Voordat u de ruitenwisser achter ge-
bruikt moet u controleren of niets de be-
weging van de wisser hindert.
Gebruik de ruitenwisserarm niet om de
achterklep mee te openen of te sluiten.