VOORSTOELEN (
2/2)
3
Toegang tot de achterbank
Zet de handgreep 3 omlaag, houd hem
omlaag tijdens het kantelen van de rugleu-
ning en schuif de stoel naar voren.
Om de stoel op zijn plaats terug te zetten,
schuift u hem naar achteren.
Zet de stoel af en zorg dat hij goed vergren-
deld is.
Voer deze verstellingen uitslui-
tend uit als de auto stilstaat.
1.12
4
Om de voorstoel te kantelen vanaf de zit-
plaatsen achterin, trekt u aan de band 4 en
schuift u de stoel naar voren.
Om de stoel op zijn plaats terug te zetten,
zet u de rugleuning terug in positie.
Controleer, om elk risico van
verwondingen te voorkomen,
of niemand zich in de buurt van
de bewegende delen bevindt.
Controleer of niets of niemand
de goede vergrendeling van de
voorstoel belemmert. Verwijder
alles wat de achterkant belem-
mert. Stel de stoel af, afhankelijk van be-
nodigde ruimte erachter. Laat de perso-
nen achterin weer instappen of plaats de
voorwerpen terug.
Herhaal deze handelingen tot de stoel
goed is vergrendeld.
Risico van verplaatsing van de stoel op
de rails bij het accelereren en remmen.