BINNENVERLICHTING
2
Binnenlichten
Met het bedienen van de schakelaar 1 kunt
u kiezen voor:
– een constant brandende verlichting;
– een verlichting die gaat branden als één
van de portieren wordt geopend, De bin-
nenverlichting gaat alleen uit als de por-
tieren, waarop de verlichting reageert,
goed gesloten zijn;
– het onmiddellijk uitgaan.
Leesspot
Op de plaats van de passagier voorin, drukt
u op de schakelaar 2 om een permanente
verlichting te krijgen.
3.16
Bijzonderheden
Door het ontgrendelen van de portieren met
de afstandsbediening gaat de binnenverlich-
1
ting enige tijd branden. Met het openen van
een voor- of achterportier gaat de verlichting
opnieuw enige tijd branden.
Daarna gaat de verlichting in het interieur en
in de bagageruimte geleidelijk uit.
Er zijn verschillende tijdschakelingen voor
het doven van de verlichting:
– na 15 minuten als een portier open is ge-
bleven;
– na 15 secondes of, afhankelijk van de
auto, 5 minuten als alle portieren zijn ge-
sloten;
– bij het aanzetten van het contact.
Het ontgrendelen en het openen van de
portieren en de achterklep zorgen voor
het tijdelijk branden van het binnenlicht.