3. Machine- en bedieningselementen
Aandrijfwielen 5.00 - 10
Aandrijfwielen 5.00 - 12
5
1
1 wielflens
2 wieladapterflens
3 ring
4 wielmoer
5 zeskantige schroef
6 aandrijfwiel
7 ring
8 wielmoer
Wielgewicht 12"
Aandrijfwielen
De aandrijfwielen (6) worden aan de
wielflens (1) met de wielmoeren (8) ge-
monteerd.
Eerst moeten de wieladapterflenzen (2)
aan de wielen gemonteerd worden.
De benodigde spoorbreedte kan worden
ingesteld (zie sporenplan blz. 18) door
de aandrijfwielen aan de wielflenzen of
de aandrijfwielen aan de wieladapter-
flenzen te monteren (flenzen of wielen
naar binnen of naar buiten gedraaid en
van binnen of van buiten aan de wiel-
adapterflenzen gemonteerd).
2 3 4
De wielen moeten met de profielpunten
in de rijrichting (van boven af op de wie-
len gezien) gemonteerd worden, om de
trekkracht zo optimaal mogelijk te be-
nutten. Let hier ook op bij de 180° ge-
draaide stuurstang bij frontaanbouw-
werktuigen.
6 7 8
Wielbevestigingsschroeven
Stiftschroeven met ringen en wiel-
moeren.
De wielschroeven en wielmoeren moe-
ten bij nieuwe machines en bij iedere
verwisseling van de wielen na de eer-
ste 2 bedrijfsuren met 50 Nm worden
nagetrokken. Verder bij alle onderhouds-
beurten.
Sneeuwkettingen
Bij het gebruik van sneeuwkettingen
moeten de aanwijzingen van de fabri-
kant worden opgevolgd. Let erop dat de
machineonderdelen vrij kunnen bewe-
gen.
agria Eenassige tractor 3900
3
31