96
Instrumenten en bedieningsorganen
Rijtijd zonder stops
De tijd dat de auto in beweging is,
wordt gemeten. Met stilstandtijden
wordt geen rekening gehouden.
Rijtijd met stops
De tijd dat de auto in beweging is,
wordt gemeten. Ook stilstandtijden
worden meegerekend op voorwaarde
dat de ontsteking ingeschakeld is.
Reisduur
Hierbij wordt de tijd gemeten tussen
het handmatig inschakelen met Start
en het handmatig uitschakelen met
Reset.
Persoonlijke
instellingen
De autospecifieke functies P1 tot P7
kunnen worden geactiveerd en ge‐
deactiveerd.
De geselecteerde instelling wordt al
naar gelang de gebruikte autosleutel
automatisch opgeslagen.
Voor elke autosleutel worden ver‐
schillende instellingen opgeslagen.
Gebruik van een specifieke autosleu‐
tel zal de daarmee geassocieerde in‐
stellingen activeren.
In totaal kunnen tot vijf autosleutels
afzonderlijk worden geprogram‐
meerd.
Programmeren levert de technische
voorwaarde voor de betreffende func‐
tie. Zie de betreffende hoofdstukken
voor het activeren, deactiveren en in‐
stellen van functies.
Programmeren
■ Zet het contact uit. De sleutel moet
in het contactslot steken.
■ Richtingaanwijzer- en wisserhen‐
del tegelijkertijd naar het stuurwiel
trekken totdat u een bevestigings‐
signaal (ca. 3 seconden) hoort.
■ Het kilometerdisplay geeft P1 weer.