P36
P37
P38
P39
6.5.4 Configuratieparameters van de sensoren
Nr.
P40
P41
P42
P44
*
Afhankelijk van het gebruikte type pomp
Window [0÷100]
%
(Venster [0÷100])
Hysteresis [0÷100]
%
(Hysterese [0÷100])
Speed Lift [0÷MAX
*
]
rpm x 10
(Hefsnelheid
[0÷MAX
*
])
Lift Amount [0÷200]
%
(Omvang heffing
[0÷200])
Parameter
Sensor selection [
,
,
P1
ISP
] (Sensorselectie)
USP
Pressure Sensor Unit Of
Measure [BAR, PSI]
(Maateenheid druksensor
[BAR, PSI]
)
Full scale value for pressure
Sensor 1 4÷20mA
[0.0÷25.0BAR] / [0.0÷363PSI]
(Volledige schaalwaarde voor
druksensor 1 4÷20mA
[0.0÷25.0BAR] / [0.0÷363PSI])
Zero Pressure Auto-
Calibration (Automatische
kalibratie van de nuldruk)
nl - Vertaling van de oorspronkelijke gebruiksaanwijzing
Deze parameter stelt het regelinterval van de helling in als een
percentage van het druksetpoint.
Hij wordt gebruikt om het bereik van de drukken te definiëren rond
het setpoint, waarbinnen de pomp trage acceleratie- en
deceleratiehellingen gebruikt in plaats van snelle.
Hij beïnvloedt de besturing van de pomp in de HCS-, MSE- en MSY-
bedieningsmodi (zie ook Par. 6.6.2).
Standaard: 10%.
Deze parameter stelt de trage hellinghysteresis in als een percentage
van P36.
Hij helpt om het drukbereik rond het setpoint te definiëren
waarbinnen de pomp van de trage acceleratiehelling (P28) naar de
trage deceleratiehelling (P29) gaat.
De parameter beïnvloedt de besturing van de pomp in de HCS-, MSE-
en MSY-bedieningsmodi (zie ook Par. 6.6.2).
Standaard: 80%.
Deze parameter stelt de snelheidslimiet in waarna de lineaire
toename van de werkelijk vereiste waarde start (P02), tot de totale
toename (P39) op maximumsnelheid (P26).
Standaard: P27.
Deze parameter stelt de waardeverhoging van de werkelijk vereiste
waarde (P02) in op de maximumsnelheid (P26), gemeten als een
percentage van de vereiste waarde (P01).
Hij bepaalt de verhoging van de vereiste ingestelde druk, wat nuttig is
om stroomweerstanden te compenseren bij hoge stroomsnelheden.
Standaard: 0.
Meeteenheid
Beschrijving
Configuratieset-up analoge ingang:
-
druksensor absolute uitlezing
P1
- ISP 4-20 mA-ingang als snelheidsreferentie
- USP 0-10 V-ingang als snelheidsreferentie
Standaard:
Deze parameter stelt de maateenheid (
druksensor.
Hij heeft invloed op de ledparameter in de hoofdweergave
(zie par. 6.3.4).
Standaard: bar.
bar/psi
Instelling van de volledige schaalwaarde van de 4÷20mA
druksensor verbonden met de analoge ingangen 9 en 10
voor de monofase uitvoering, en ingangen 17 en 18 voor de
driefase uitvoering.
Standaard: afhankelijk van het type pomp.
bar/psi
Met deze parameter kan de gebruiker de initiële
automatische kalibratie van de druksensor uitvoeren.
Hij wordt gebruikt om het offsetsignaal van de sensor bij
nuldruk te compenseren die veroorzaakt wordt door de
tolerantie van de sensor zelf.
Procedure:
1. Open P44 wanneer de druk van het hydraulische
systeem op 0 staat (zonder water erin) of met de
druksensor losgekoppeld van de leidingen: de werkelijke
waarde voor de 0-druk wordt getoond.
P1
,
) in voor de
bar
psi
39