Controles vóór inbedrijfstelling – Brandstofvoorraad controleren, tanken
5.4 Brandstofvoorraad controleren, tanken
Afb. 52
Tanken
Diesel
Afb. 53
AANWIJZING!
Gevaar van motorschade!
–
B-SYM-1069
–
–
–
1.
Vulstand bij brandstoftank controleren.
2.
Indien nodig bijtanken, daarvoor de motor altijd afzetten.
Veiligheidsuitrusting:
1.
Omgeving van de vulopening reinigen.
2.
Deksel eraf schroeven en brandstof bijvullen.
3.
Deksel sluiten.
B-720-0085
D.ONE
Brandstoftank nooit leegrijden, aangezien
anders de brandstofinstallatie moet worden
ontlucht.
Voortdurend toezien op het tanken.
Verontreinigde brandstof kan tot uitval of
beschadiging van de motor leiden. Indien ver-
eist brandstof ingieten door een zeeffilter.
Alleen brandstof met toegelaten specificatie
Ä Hoofdstuk 8.3.2 „Brandstof"
gebruiken
op pagina 112.
n
Beschermende werkkleding
n
Werkschoenen
Werkhandschoenen
n
71