Controles vóór inbedrijfstelling – Motoroliepeil controleren
5.3 Motoroliepeil controleren
Afb. 50
Afb. 51
70
AANWIJZING!
Gevaar van motorschade!
–
B-SYM-1068
–
Veiligheidsuitrusting:
1.
Omgeving van de oliepeilstok reinigen.
2.
De oliepeilstok eruit trekken, afvegen met een vezelvrije,
schone doek en tot aan de aanslag erin steken.
3.
De oliepeilstok weer eruit trekken.
ð Het oliepeil moet tussen de "MIN"- en "MAX"-markering
liggen.
4.
Om bij te vullen de omgeving van de vulopening reinigen.
5.
Deksel eraf schroeven en motorolie bijvullen tot aan de
B-720-0083
"MAX"-markering.
6.
Oliepeilstok erin steken.
7.
Deksel sluiten.
D.ONE
Als de motor warm is, motor afzetten en na vijf
minuten oliepeil controleren. Bij koude motor
kan meteen gecontroleerd worden.
Alleen olie met toegelaten specificatie
Ä Hoofdstuk 8.3.1 „Motorolie"
gebruiken
op pagina 111.
n
Beschermende werkkleding
n
Werkschoenen
n
Werkhandschoenen