Demontage
1. Moeren (5.1) losmaken en bovendeel
ventiel (5) met klepstang en klep van be-
huizing afnemen.
2. Koppelings- en contramoer (6.1 en 6.2)
van de klepstang afschroeven.
Schroefdraadmoer (5.2) van de stopbus uit-
draaien.
4.1 Veer
4.2 V-ring-pakking(en)
4.3 Bus(sen)
4.4 Ring(en)
Fig. 4 · Stopbus, standaard links-hogetemp. rechts
5.2
4.6
4.5
4.2
4.4
4.3
4.6
4.5
4.2
4.4
4.1
4.3
4.5 Koolbus(sen)
4.6 Grafiet, geperst
5.2 Draadbus
Onderhoud – vervangen van onderdelen
3. Klep met klepstang uit het bovendeel
ventiel trekken.
4. Alle stopbusonderdelen met geschikt ge-
reedschap uit de pakkingruimte trekken,
beschadigde onderdelen vervangen.
Maak de pakkingruimte zorgvuldig
schoon.
Montage
1. Alle onderdelen plus de klepstang (6)
met smeermiddel (bestelnr. 8150-0111)
bestrijken, bij grafietpakkingen geen
smeermiddel gebruiken.
2. Klep in het ventielhuis plaatsen en een
nieuwe vlakke pakking (1.1) inleggen.
3. Bovendeel ventiel voorzichtig over de
klepstang op het ventielhuis plaatsen en
met moeren (5.1) bevestigen.
4. De stopbusonderdelen voorzichtig over
de klepstang in de pakkingruimte schui-
ven. Let daarbij op de juiste volgorde,
het aantal afstandsbussen (4.3) kan af-
hankelijk van de nom. doorlaat verschil-
lend zijn.
5. Draadbus (5.2) inschroeven en vast-
draaien. In geval van hogetemperatuur-
pakkingen, de draadbus slechts iets
aandraaien en bij optredende lekkage
ook slechts iets natrekken.
6. Contramoer (6.2) en koppelingsmoer
(6.1) los op de klepstang schroeven.
7. Aandrijving monteren zoals in par. 2.1
beschreven en aanvangs- resp. eind-
waarde signaalbereik conform par. 2.1.
11
EB 8251 NL