5
Bediening
5.4.6 Trim- en snijfuncties: omschakelen tussen trimmen en snijden
Opmerking
De volgende beschrijvingen zijn geldig voor alle modellen. Zie functiebereik
Op deze toets drukken om tussen de beide modi heen- en weer te schakelen.
Brandt: Trimmodus is actief.
Uit: Snijmodus is actief.
Trimdikte selecteren
1. Trimmodus activeren
2. Trimdikte (= coupedikte bij het trimmen) selecteren met de
Op het overeenkomstige
Gemotoriseerd trimmen
1. Roep bedrijfsmodus
2. Trimverloop activeren door gelijktijdig op
functiebereik
3. Om het trimverloop te stoppen opnieuw RUN/STOP,
indrukken.
De trimdikte kan tijdens het trimmen ook met de
54
ledscherm
wordt de geselecteerde dikte weergegeven:
op in functiebereik
Continuslag
(→ "Afb. 13-5")
of de voetschakelaar in te drukken.
of
(→ "Afb.
13-3").
RUN/STOP
en
RUN/ENABLE
RUN/ENABLE
of
-toets gewijzigd worden.
(→ "Afb.
13-4").
-toets.
te drukken in
of de voetschakelaar
Versie 2.5, Revisie O