Tabel 4- 3
Type transmissie
Z
D
FZ
FD
B
K
C
4.6.5
Aansluiting van de kabels in de aansluitkast
Opmerking
Het directe contact tussen de kabelschoenvlakken en de contactmoeren zorgt voor de
geleidende verbinding.
Verdeel bij aansluitklemmen met klembeugel de geleiders zodanig, dat aan beide kamzijden
ongeveer even hoge klemhoogten ontstaan. Dit type aansluiting vereist dat de afzonderlijke
leiders U-vormig gebogen of met een kabelschoen moeten worden aangesloten. Hetzelfde
geldt voor de inwendige en uitwendige aardgeleideraansluiting.
Kies een formaat kabelschoen dat past bij de geleiderdoorsnede en het boutformaat. Als de
benodigde lucht- en kruipafstanden in acht worden gehouden, is schuine plaatsing
toegestaan.
Strip de uiteinden van de geleiders op zodanige wijze, dat de resterende isolatie nagenoeg
tot aan de kabelschoen reikt.
BA 2330
Bedieningshandleiding, 04/2016, A5E37461092A/RS-AB
Draairichting van de transmissiemotor bij aanzicht op de uitgaande as
Aanzicht op
Uitgaande as
A-zijde van de uitgaande as
B-zijde van de uitgaande as
A-zijde van de uitgaande as
B-zijde van de uitgaande as
A-zijde van de uitgaande as
B-zijde van de uitgaande as
4.6 Sluit de motor aan in de aansluitkast
Draairichting
Uitgaande as
Aandrijfas
Rechts
Rechts
Links
Rechts
Links
Rechts
Links
Links
Links
Rechts
Links
Monteren
31