Elektrische aansluiting
Voor de elektrische installatie moe-
ten de geldende elektrotechnische
voorschriften en de nationale veilig-
heidsvoorschriften worden aangehouden.
Voor de montage in explosiegevaarlijke om-
geving gelden de betreffende nationale voor-
schriften. Voor de aansluiting op gecertifi-
ceerde intrinsiekveilige circuits gelden de spe-
cificaties uit het EG-typebeproevingscertifi-
caat PTB 01 ATEX 2085 voor zone 1 en de
conformiteitsverklaring PTB 01 ATEX 2086X
voor zone 2 of 22 (zie blz. 10 en 11).
Bij aansluiting van gelijkspanningssignalen
moet op de juiste polariteit worden gelet.
De gelakte schroeven in de behuizing mogen
niet worden losgemaakt.
De elektrische aansluiting wordt via een kabel-
wartel M 20
1,5 uitgevoerd op klemmen in
de behuizing of met een connector (fig. 13).
Aansluitkabel
Het verdient aanbeveling, aansluitkabels te
gebruiken met een aderdiameter van
2
mm
. Voor kabelwartels M 20
sluitkabels geschikt met een buitendiameter van
6 tot 12 mm
Classificatie
Apparaten met beschermingsklasse IP54 kun-
nen door vervanging van het filter in het deksel
van de behuizing worden omgebouwd naar
beschermingsklasse IP 65.
Handhulpbediening
De apparaten hebben naar keuze een hand-
hulpbediening, om bij het ontbreken van het
nom. signaal een handbediening mogelijk te
maken.
– Als schakelknop in deksel van de behuizing
– Als drukknop in deksel van de behuizing
– Als drukknop onder deksel behuizing
(zie blz. 6, fig. 9)
Opmerking: Voor veiligheidsschakelingen
moeten apparaten zonder handhulpbediening
worden gebruikt.
Aansluitschema's
Klemaansluiting in de behuizing
Kabeldoos (fabrikaat Harting)
0,5
1,5 zijn aan-
Kabeldoos conform EN 175301-803
Kabeldoos M 12 1
Fig. 13
– 9 –
81
82
_
+
8
6
7
+
2
5
_
3
4
_
+
2
1
3
_
+
2 1
3 4
EB 3963 NL