Belangrijke gebruiksinstructies
Vloeistoffen
Wanneer u vloeistoffen, zoals soep,
saus of drank, in de magnetron
verwarmt, dan kan de vloeistof gaan
koken zonder dat u dit ziet aan het
ontstaan van bubbeltjes. Hierdoor kan
de hete vloeistof plotseling overkoken.
Om dit te voorkomen moet u op het
volgende letten:
a Gebruik geen hoog vaatwerk met
een smalle hals.
b Verhit de vloeistof niet te lang.
c
Roer de vloeistof om voordat u
het vaatwerk in de oven plaatst en
doe dit nogmaals halverwege de
bereidingstijd.
d Laat vloeistoffen na verwarming
even in de oven staan en roer
ze nogmaals om voordat u ze
voorzichtig uit de oven neemt.
Papier/kunststof
Wanneer u voedsel verwarmt in
kunststoffen of papieren bakjes, blijf
er dan bij zodat u snel kunt ingrijpen
mocht het bakje vlam vatten.
Gebruik geen producten van
gerecycled papier (bv. keukenrol) tenzij
expliciet is vermeld dat het geschikt
is voor gebruik in de magnetron.
Producten van gerecycled papier
kunnen onzuiverheden bevatten
die vonken en/of brand kunnen
veroorzaken.
Verwijder de draadsluiting van
braadzakken voordat u ze in de oven
plaatst.
Vaatwerk/folie
Verwarm geen afgesloten blikken of
flessen want deze kunnen ontploffen.
Metalen bakken of schalen met
metalen versiering mag u niet in de
magnetronstand gebruiken, want dan
Er ontstaan dan vonken.
Als u aluminiumfolie, vleespennen of
metalen vaatwerk gebruikt, dan moet u
dit op ten minste 2 cm afstand van de
ovenwanden plaatsen om vonkvorming
te voorkomen.
Zuigflessen/potjes babyvoeding
Verwijder het deksel met speen van
de zuigfles en het deksel van het potje
babyvoeding voordat u dit in de oven
plaatst.
Babymelk in een zuigfles en
babyvoeding in een potje moet u
schudden of omroeren.
Controleer de temperatuur voordat u
het aan de baby geeft om verbranding
te voorkomen.
Ventilatormotor
Na gebruik van de oven kan de
ventilatormotor enkele minuten blijven
roteren om de elektrische onderdelen
af te koelen. Dit is normaal en u kunt
ook voedsel uit de oven halen terwijl de
ventilatormotor draait. U kunt de oven
op dat moment blijven gebruiken.
11
NL