In- en uitschakelen
Inschakelen:
(1) Ontsteking van de tractor inschakelen (motor starten).
De LED L1 brandt.
De besturing bevindt zich in de stand-by-modus.
(2) Membraantoets S1 kort indrukken.
De LED L1 knippert.
Afhankelijk van de programmering kan de knippercyclus er anders uitzien.
De frontlader kan nu met de joystick worden bediend.
Uitschakelen:
(1) Membraantoets S1 kort indrukken.
De LED L1 brandt.
De besturing bevindt zich in de stand-by-modus.
Door het uitschakelen van de ontsteking kan de besturing volledig worden uitgeschakeld.
Zet de besturing bij het rijden op de openbare weg en wanneer de frontlader niet nodig is op de
stand-by-modus om een onbedoelde bediening te verhinderen!
Werktuigvergrendeling sluiten en openen
⚠
WAARSCHUWING
Gevaar voor letsels door vallend werktuig!
Bij geopende of niet correct vergrendelde werktuigvergrendeling kan het werktuig vallen. Personen in
de omgeving kunnen daarbij ernstig verwond worden.
Werktuigvergrendeling alleen in werking stellen als het werktuig in de buurt van de bodem is of op
een stevige ondergrond is neergelaten.
Altijd de correcte vergrendeling van het werktuig controleren.
Indien de frontlader hiervoor uitgerust is, kan het werktuig met de schakelaar S3 ver- en ontgrendeld
worden.
Een beschrijving voor de montage en demontage van het werktuig bevindt zich in 6.5 Werktuigen
opnemen en neerleggen.
Werktuigvergrendeling openen:
(1) Membraantoets 3 indrukken.
(2) Membraantoets S3 na 2-5 seconden opnieuw indrukken.
De LED L3 knippert.
(3) Joystick naar links trekken (gereedschap scheppen).
Het ventiel schakelt.
De werktuigvergrendeling is geopend.
Werktuigvergrendeling sluiten:
(1) Membraantoets 3 indrukken.
(2) Joystick gedurende minstens 3 seconden naar links trekken (gereedschap scheppen).
De LED L3 dooft.
(3) Visuele controle van de werktuigvergrendeling uitvoeren.
De werktuigvergrendeling is gesloten.
73
BEDIENING
B58FZ2 0000000186 NL 003