Beschrijving van de storing
Lekkage aan de hydraulische
koppelingen van de frontlader
resp. de 3e of 4e stuurkring.
Frontlader, werktuig en werktuig
met hydraulische functie blokkeert
tijdens de optil- resp.
neerlaatbeweging.
Frontlader gaat slingeren bij het
neerlaten van de lading.
Werktuigcilinders worden
uitgeschoven maar niet opnieuw
ingeschoven.
Lekkage aan het hydraulische blok
en het hydraulische systeem.
Frontlader tilt bij het scheppen uit
de neergelaten positie.
Frontlader tilt bij het scheppen uit
de neergelaten positie, bij de
volgende stortprocedure daalt de
frontlader zeer snel.
Frontlader-vergrendeling kan niet
correct worden vergrendeld.
Steekkoppelingen kunnen niet
worden gekoppeld.
3
Bij optie REAL
: steekkoppelingen
kunnen niet worden gekoppeld.
3
Bij de optie REAL
hefkracht bij lage
omgevingstemperaturen.
Bij de optie Pro Control: 3e
stuurkring stopt bij afbuiging en
bediening van de toets T1.
103
Oorzaak
Lek door binnengedrongen vuil.
Slijtage of beschadigingen van de
koppelingen.
Koppeling niet volledig gesloten.
Koppeling defect.
Hydro-Fix, multikoppeling en werktuig-Fix
niet volledig gesloten.
Daalsnelheid te hoog.
Zuigerafdichting in de werktuigcilinder is
defect, zodat de oppervlakken van de
zuiger en de ring met elkaar verbonden
zijn.
Oliestroom te laag.
Dubbele drukbegrenzingsklep van het
frontlader-besturingsblok sluit niet.
Schroefverbindingen los.
Lekkage tussen magneet en klep.
Lekkage tussen de flensen van de kleppen. Draai de schroeven aan of vernieuw de
Defecte dichtingen.
Oliegebrek aan de zuigerstangzijde van de
armcilinder.
Oliegebrek aan de zuigerbodemzijde van
de armcilinder.
Frontlader-vergrendeling niet correct
ingesteld.
Klamp in verkeerde positie ingebouwd.
Slijtage van de frontlader-opneempunten.
Druk in systeem.
Druk in systeem.
: te lage
Niet het volledige Load-Sensing-signaal
staat ter beschikking.
Kabelbreuk/massaproblemen.
PROBLEEMANALYSE BIJ STORINGEN
Fouten verhelpen
Reinig de koppeling en vervang deze
eventueel.
Bij niet-gebruik van de frontlader of de 3e of
4e stuurkring de hydraulische koppelingen
afsluiten met de beschermkappen resp. het
deksel van de Hydro-Fix.
Koppelingen vervangen.
Hydraulische koppeling controleren.
Vervang de defecte koppelingshelft.
Vergrendelingshendel controleren op
vervormingen. Koppelingen controleren op
goede bevestiging, evt. bevestigen.
Verminder de daalsnelheid.
Controleer de cilinders afzonderlijk op
dichtheid, vervang defecte cilinders.
Controleer de hydrauliek van de tractor.
Dubbele drukbegrenzingsklep reinigen en
evt. vervangen.
Draai de schroefverbindingen aan.
Draai de gerande moer af, verwijder de
magneet, draai de magneetkern met de
muilsleutel aan.
dichtringen.
Dichtingsringen vervangen.
Motortoerental bij het neerlaten verhogen.
Neerlaten zonder zweefstand.
Na de voorgaande fout alleen de functie
optillen activeren tot de frontlader stijgt en
het werktuig parallel meegevoerd wordt.
Frontlader-vergrendeling opnieuw instellen
(zie 5.6 Frontlader-vergrendeling
instellen).
Inbouwpositie van de klamp controleren,
eventueel laten aanpassen
(zie 5.6 Frontlader-vergrendeling
instellen).
Frontlader-opneempunten controleren
(zie 8.2.2 Onderhoudsinstructies
frontlader-opneempunten) en
gemonteerde componenten eventueel
door een vakwerkplaats laten repareren of
vervangen.
Druk door een vakwerkplaats laten
reduceren.
Drukontlastingsventiel op REAL
uittrekken (zie 6.1.7 REAL
Voorinstelling van het REAL
uitvoeren en eventueel plaat in ventiel door
plug vervangen.
Besturing via toets S1 resetten.
B58FZ2 0000000186 NL 003
3
-ventiel
3
-ventiel).
3
-ventiel