Rijd nooit op de lijn tussen twee rij-
vakken in (gesplitste rijvakken). Het
voertuig is te breed.
Haal nooit in op de zij- of pechstrook.
Als één wiel van het wegdek raakt, kunt
u de controle over het stuur verliezen.
Draaien
Vergeet niet eerst te vertragen en te
kijken en pas dan de bocht te nemen.
-
Traag: Verminder uw snelheid
zoveel als nodig is voordat u een
bocht neemt door gas terug te ne-
men, te remmen en/of naar een
lagere versnelling te schakelen. Ga
de bocht in aan een snelheid die u
overal in de bocht kunt aanhouden.
Hoewel dit voertuig in een bocht
beter kan remmen dan een motor-
fiets, is het toch nog belangrijk om
te vertragen voordat u een bocht
ingaat in plaats van in de bocht
zelf te moeten remmen. Remmen
en draaien vergt tractie. Hoe meer
tractie u gebruikt om te remmen,
des te minder er tegelijk beschik-
baar is om te draaien.
Als u te snel draait of een bocht
neemt, kunt u merken dat het bin-
nenste voorwiel wat van het weg-
dek komt, en voelt en hoort u de
VSS het motorvermogen vermin-
deren. Hoewel VSS u kan helpen
de controle over het voertuig te be-
houden, bestaat er nog steeds een
kans dat u gaat tollen of omslaat als
u te hard en te snel draait.
-
Kijk uit: Blijf in bochten altijd uit-
en rondkijken. Beoordeel de hele
draaibeweging zo snel mogelijk: de
eigenschappen van het wegdek,
hoe scherp de bocht is en de al-
gemene verkeerssituatie zodat u
VEILIGHEIDSAANWIJZINGEN
tijd hebt om te beslissen over uw
snelheid en positie. Soms helpt het
om uw hoofd in de richting van de
bocht te draaien om een goed visu-
eel beeld te behouden.
-
Stuur: Draai het stuur altijd mee
met de bocht. Dit voertuig is niet
zoals een motorfiets: het stuurt
niet tegen en helt niet over. Denk
eraan dat u door de draaibeweging
een zijwaarts inwerkende kracht
ondergaat, zodat u met uw lichaam
soms wat moet overhellen naar de
binnenkant van de bocht om op het
voertuig een comfortabele houding
te behouden. Om het stuur van uw
voertuig te draaien zult u er meer
kracht op moeten zetten dan op
een motorfiets.
Bochten
Omdat dit voertuig smaller is dan een
auto, kunt u in bochten binnen een rij-
vak van de ene kant naar de andere
kant rijden om uw baan zo recht mo-
gelijk te houden. Maar dit voertuig is
breder dan een motorfiets, zodat u zij-
delings minder bewegingsruimte hebt.
Het is belangrijk om ervoor te zorgen
dat uw voorbanden niet buiten het rij-
vak gaan.
Bij gewone bochten is de opeenvolging
van buitenkant, binnenkant en buiten-
kant het best.
VERKEERSSTRATEGIEËN
81