ONDERHOUDSPROCEDURES
Wielen en banden
WAARSCHUWING
Andere banden dan die van het
aanbevolen type, kapotte of slecht
opgeblazen banden en banden met
slijtage die dieper gaat dan de loop-
vlakslijtage-indicator kunnen leiden
tot verlies van de controle over het
voertuig.
Nieuwe banden bereiken hun maxi-
male rendement pas nadat ze zijn
ingereden. De prestaties van de
remmen, besturing en VSS kunnen
beperkt zijn; wees dus extra voor-
zichtig. Banden zijn pas ingereden
na ongeveer 300 km (200 mi) rijden
met frequent remmen. Rijden met
weinig remmen vergt extra tijd om
de banden in te rijden.
De banden zijn speciaal ontworpen
voor dit voertuig.
door BRP aanbevolen radiaalbanden,
die uitsluitend bij erkende Can-Am On-
Road dealers kunnen worden besteld.
Voer het volgende uit wanneer de ach-
terband wordt verwijderd of vervangen:
- Controleer en reinig de kettingwiel-
lager achter. Vervang indien be-
schadigd of kapot.
- Controleer en reinig de aslagers
achter. Vervang indien beschadigd
of kapot.
- Vervang en smeer de pakkingen
van de achteras.
- Vervang en smeer de o-ring van de
achteras.
- Controleer en reinig de moffen van
de aslagers achter. Vervang indien
beschadigd of kapot.
130
Gebruik enkel de
Voer het volgende uit wanneer het ach-
terwiel wordt verwijderd of vervangen:
- Vervang moer op het achterwiel.
- Vervang en smeer de pakkingen
van de achteras.
- Vervang en smeer de o-ring van de
achteras.
- Controleer de staat van de rubbe-
ren demper. Vervang indien be-
schadigd of kapot.
Bandenspanning
Gebruik de aanbevolen bandenspan-
ning bij koude banden voor optimale
prestaties en minimale slijtage. Een te
lage of te hoge bandenspanning kan
een ongelijke loopvlakslijtage veroor-
zaken.
De aanbevolen bandenspanning vindt
u op het bandenlabel aan de binnen-
zijde van het onderhoudsdeksel aan de
rechterkant.
Door veranderingen in de temperatuur
kan ook de bandenspanning verande-
ren. Een temperatuurafname van 6 °C
(10 °F) kan een bijbehorende afname
van de bandenspanning van 1 psi (7
kPa) tot gevolg hebben.
uw bandenspanning regelmatig en pas
deze aan.
MERK OP: Het drukverschil tussen de
linker- en rechterband mag niet groter
zijn dan 3,4 kPa (0,5 PSI).
Controleer