NODIGE RIJVAARDIGHEID EN
PRAKTIJKOEFENINGEN
Voordat u met uw voertuig op de open-
bare weg gaat rijden, moet u uw rijvaar-
digheid en strategieën ontwikkelen om
de risico's op de weg te kunnen be-
heersen.
Bent u een ervaren motorrijder of be-
stuurder van andere motorvoertuigen,
let dan vooral goed op de verschillen in
besturing en prestaties tussen dit voer-
tuig en de motorvoertuigen waar u aan
gewend bent.
De volgende oefeningen maken u ver-
trouwd met de basisbesturing van het
voertuig. Herhaal iedere oefening tot
u ze vlot kunt uitvoeren voordat u aan
de volgende oefening begint. Als u een
aanhangwagen gaat trekken, voer dan
al de rijoefeningen uit met de aanhang-
wagen.
Dit gedeelte omvat de volgende oefe-
ningen:
1. Motortoerental opdrijven en ge-
bruik van de motorstopschakelaar
2. De motor starten, stopzetten en
basishandelingen
3. Motor stoppen tijdens het rijden
4. Eenvoudige bochten
5. Snel stoppen
6. Slalom
7. Schakelen
8. Zwenken
9. Achteruitrijden
66
Een oefenterrein kiezen
Voer deze oefeningen uit op een ver-
hard terrein van minstens 76 m - 30 m
(250 ft - 100 ft) dat niet toegankelijk is
voor het verkeer. Een afgesloten, goed
gemarkeerd parkeerterrein zonder ob-
stakels (zoals lantaarnpalen, boordste-
nen enz.) is een ideale plek om te oe-
fenen. Denk eraan dat op het wegdek
olie van geparkeerde auto's kan liggen.
Zoek parkeerterreinen die verlaten zijn
na de werkuren, zoals aan scholen,
kerken, gemeentecentra of winkelcen-
tra. Begeef u niet op privéterrein.
Wanneer u een geschikte locatie hebt
gevonden, vraag dan aan de eige-
naar toestemming om het te mogen
gebruiken. Zorg dat eventuele obsta-
kels, zoals lichtpalen of vluchtheuvels,
de noodzakelijk open wegen zoals in
het onderstaande diagram aangege-
ven niet belemmeren.
Houd dit basisschema in gedachten bij
het opstellen van de oefeningen. 3 m
(10 ft) brede parkeerplaatsen zijn in dit
schema voor het gemak aangegeven,
maar uw parkeerplaatsen mogen ook
andere afmetingen hebben. Als op het
parkeerterrein van uw keuze geen par-
keerplaatsen zijn afgebakend, of als
ze veel kleiner of veel groter zijn dan
in het schema, gebruikt u de onder-
staande afmetingen. Baken ze af met
een meetlint en krijt of bakens, zoals
kegels of melkflessen die met water of
zand zijn verzwaard.
VEILIGHEIDSAANWIJZINGEN