Stelt in of de sluiter wordt ontspannen of niet, zelfs wanneer in de automatische
scherpstellingsfunctie niet is scherpgesteld.
1. MENU →
(Eigen instellingen) → [Sluiterontspan.] → gewenste instelling.
Menu-onderdelen
AF:
Beelden worden opgenomen met prioriteit aan de scherpstelling.
Geen scherpst.:
De sluiter wordt ontspannen, zelfs wanneer niet is scherpgesteld.
Gebalanc. Nadruk (standaardinstelling):
Beelden worden opgenomen wanneer de scherpstelling en opnamekans in balans zijn.
[89] Hoe te gebruiken
Belicht.comp.
Uitgaande van de belichtingswaarde die is ingesteld door de automatische
belichtingsfunctie, kunt u het gehele beeld helderder of donkerder maken als u
[Belicht.comp.] verandert naar de pluskant respectievelijk de minkant
(belichtingscompensatie). Normaal gesproken wordt de belichting automatisch ingesteld
(automatische belichting).
1. MENU →
U kunt de belichting instellen binnen een bereik van –5,0 EV tot +5,0 EV.
Opmerking
U kunt voor bewegende beelden de belichting instellen binnen een bereik van −2,0 EV tot
+2,0 EV.
Als u een onderwerp opneemt in uiterst heldere of donkere omstandigheden, of wanneer
u de flitser gebruikt, kunt u mogelijk geen bevredigend resultaat bereiken.
Alleen een waarde tussen –3,0 EV en +3,0 EV wordt tijdens het opnemen op het scherm
afgebeeld met de daarbij behorende helderheid van het beeld. Als u een belichting instelt
die buiten dit bereik valt, is dit effect op de helderheid niet zichtbaar op het scherm, maar
is dit wel zichtbaar in het opgenomen beeld.
Als u [Handm. belichting] gebruikt, kunt u de belichting alleen compenseren als [ISO] is
ingesteld op [ISO AUTO].
De opnamefuncties gebruiken
(Camera- instellingen) → [Belicht.comp.] → gewenste instelling.
Belichting instellen